Sometimes we don't want anything. We want to die, but life won't let us. We're all it's got.
2 plaatsers
Auteur
Bericht
Oliver
Posts : 283 Naam : Enya :3
Profiel Naam: Oliver Scott Sykes Partner: No time for farewells, no chances for goodbyes. No explanations, no fucking reasons why. I stare at broken clocks, the hands don't turn anymore Vereniging: I'm the option you shouldn't have chosen.
Onderwerp: Sometimes we don't want anything. We want to die, but life won't let us. We're all it's got. vr jan 13, 2012 10:24 am
Oliver knoopte zijn jas tot het laatste knoopje dicht en hij wierp een blik in de spiegel. Het beeld dat hij te zien kreeg krikte zijn humeur niet bepaald op. Onder zijn ogen had hij donkere wallen en hij leek ieder moment in slaap te kunnen vallen. Zijn huid zag een beetje bleek en op zijn wang had hij op één of andere manier een vreemde kras zitten. Het enige positieve aan zijn hoofd vandaag was zijn haar, dat wonder boven wonder zonder gel perfect zat. Oliver was moe, heel erg moe. Hij had wéér een nacht niet geslapen. Wéér een nacht teruggedacht aan zijn verleden. Hij was bijna wanhopig, hij wist dat hij ermee moest ophouden. Hij moest haar en de leugens uit zijn hoofd zetten, maar het lukte niet. Nog steeds verlangde hij naar haar tere lijfje dat bescherming zocht in zijn omhelzing. De blauwe ogen die hem zo intens aan konden kijken, die hem konden laten rillen. Oliver verlangde ernaar, maar hij was het kwijt. Hij was haar kwijt. Hij was zijn hart kwijt. De slechte nacht had zijn positieve denkwijze aangepakt en Oliver zag alles even somber in. Alles was grijs, alles kon beter. Oliver wist wat hij moest doen. Hij moest naar het stadscentrum gaan, een grote beker Starbucks halen en op een terrasje zitten. Alleen, kijkend naar de mensen die voorbij gelopen kwamen. Dat deed hij wel eens vaker, mensen kijken. Soms zag hij dingen waardoor hij kon huilen, vaak zag hij dingen waarom hij kon lachen. Lachen, ja, Oliver had behoefte aan een lach kick. Zo een waardoor mensen hem raar aan zouden kijken en zich af zouden vragen waarom er bij een zwaar getatoeëerde jongen de tranen over zijn wangen liepen. Lachend om iets in zijn eigen wereld. Daar had Oliver zin in.
Blij een doel te hebben, plofte Oliver op zijn bed neer. Hij schoof zijn voeten in zijn sneakers en stopte de veters weg; hij strikte ze nooit. Van zijn nachtkastje pakte hij de sleutel van zijn kamerdeur, de sleutel van zijn auto en zijn mobiel. Hij controleerde of hij zijn portemonnee bij had en hij trok zijn grijze jas aan. Met een zucht trok hij de deur achter zich dicht en op zijn gemak wandelde hij naar zijn Ford Mustang en even bleef hij naar het zwarte glimmende voertuig kijken. Hij had hem nu al een tijdje, en hij zag er nog steeds puntgaaf uit. Geen enkel krasje, geen deukje en hij glom nog steeds. Omdat Oliver niet rookte stonk de auto niet naar rook, en in de beige leren bekleding was geen scheurtje te bekennen. Oliver gaf het toe; hij hield van zijn auto. Hij trok het portier open en ging op de bestuurdersstoel zitten. Hij stak de sleutel in het contactslot. Vrijwel meteen klonk er een heerlijk geluid en Oliver zuchtte genietend. Het zachte brommende geluid liet hem even al zijn gespannen spieren ontspannen. Oliver wreef even over het perfect in de hand liggende stuur zoals hij altijd deed , en langzaam reed hij aan.
In het stadscentrum was het druk. Teveel mensen om te tellen stormden de weg over zodra het licht voor hun op groen sprong, en geduldig tikte Oliver op het stuur. Zijn auto had hem al iets rustiger gemaakt, nog steeds waren zijn gedachten nog duister. Vertroebeld door het verleden. Oliver schudde zijn hoofd en schrok op van het getoeter achter hem. Ah, het licht sprong op groen; het teken dat hij door mocht rijden. Hij drukte het gaspedaal in en hij reed naar de garage om daar zijn auto te parkeren. Hier zou hij wel veilig staan toch? Voorzichtig, erop lettend dat hij geen andere auto’s raakte met de deur, stapte hij uit. Even rekte hij zich auto en hij deed zijn auto op slot. Hij duwde de oortjes van zijn mobiel in zijn oor en zette muziek op. Even lekker opgaan in zijn gedachten terwijl hij zich liet meevoeren met de stroom. Het geluid zette hij hard en met zijn handen in zijn zakken ging hij op weg naar starbucks. Af en toe werd hij aangestoten door mensen die haastig langsrenden. Één had twee bekers koffie in haar hand en ging vol op haar snufferd. Medelijdend maar met weinig emotie op zijn gezicht hielp hij de jonge vrouw omhoog. Hij knikte haar toe, wat een vriendelijk gebaar voor moest stellen. Maar eigenlijk verdikte het de sombere waas die over zich heen hing nog erger. De vrouw keek naar zijn tattoos en glimlachte ongemakkelijk, om daarna weer verder te hollen. Zonder de bekers koffie. Die lagen vergeten op straat, de deksels van het karton afgevallen. De koffie liep er langzaam uit en verzamelde zich in de goot. Oliver maakte rechtsomkeert en hij beet op zijn lip toen hij Starbucks binnenstapte. Hij ontdeed zijn oren even van de oordopjes en bestelde een cafeïne rijke koffie om zich daarna aan één van de terrastafeltjes buiten te zetten. Zijn oordopjes waren inmiddels weer in zijn oren gestopt, en langzaam nipte Oliver aan de koffie. Zijn ogen gleden langs de mensen die langsliepen en hij beet op zijn lip. Een haastige moeder sleurde haar kind mee aan het mollige armpje, waardoor het struikelde. Het had de uitstekende stoeptegel te laat gezien en het struikelde, om het vervolgens op en krijsen te zetten. Enkele mensen keken even richting de herrie, maar wendden zich toen weer tot elkaar. Oliver niet, hij bleef kijken. Hij bleef kijken hoe de moeder het kindje troostte met de belofte van een soft ijsje. Een glimlachje speelde aarzelend om zijn lippen toen hij zag hoe het jonge kind zijn moeder met grote blauwe ogen aankeek en hoe het alweer vrolijk kirde. Aan zijn bloedend knietje gaf hij geen aandacht meer. Hij kon alleen nog maar aan het ijsje denken. Oliver bleef naar ze kijken tot hun ruggen niet meer herkenbaar waren in de mensenmenigte en hij nipte nog eens van zijn koffie. Een oude man met een rollator wandelde langzaam voorbij en leek net als hij naar de mensen te kijken. Om de paar meter moest hij op zijn rollator gaan zitten om uit te rusten, en dan gooiden er wat ellendige snotjochies muntjes naar zijn hoofd. Een frons ontsierde Olivers gezicht en hij gromde onbewust. Respectloze snotapen. Voor hij er iets van kon zeggen waren ze weer gepasseerd, en ook de oude man was plotseling verdwenen. De muntjes blonken in de zon, liggend op de grijze stoeptegels.
-- Open voor iedereen
Rafelle
Posts : 28
Profiel Naam: Rafelle -Rafi- O'Collon Partner: .: Never Vereniging: .: I look forward to the moment they want me :.
Onderwerp: Re: Sometimes we don't want anything. We want to die, but life won't let us. We're all it's got. ma jan 30, 2012 2:36 am
Ze zuchtte, wat kon ze doen? Rafelle verveelde zich mateloos, niets aan te doen. Maar het kon toch niet dat er echt niets was? Ze keek om zich heen, schudde een paar keer met haar hoofd, maar hield daar op maar gauw snel mee op toen een paar mensen achter hun schouder haar raar aankeken. Ze zat op een bankje, buiten. Ze was daarstraks van haar kamer gevlucht, het schuld gevoel van huiswerk niet maken achter zich latend. Het overviel haar gewoon, eerst niets, maar toen, alsof ze alles wouden inhalen, storten leerkrachten zich op haar met bergen huiswerk, opdrachten.. Het grotendeel had ze al klaar gekregen, maar er restte nog veel op haar bureau in haar kamer. Dat ze uit haar gedachten probeerde te bannen. Ze hield vol tegen zichzelf dat ze frisse lucht nodig had, en als reactie zoog ze haar longen vol met teugen. Het was beter. Misschien.. Rafelle schudde haar hoofd, bang om eraan te denken, omdat ze wist dat er dan geen stoppen meer aan zou zijn, maar toch. Zo verleidelijk.. Om gewoon, even.. Naar de winkels te gaan, te lopen, misschien iets kopen, aan een terrasje zitten, genietend van de zon. Haar lichaam werkte haar tegen, begon op te staan en te wandelen richting stad. Het kostte dan ook niet veel moeite om zich helemaal te laten gaan, en en paar seconden later liep ze rustig op haar gemak in de straten. Santa Monica was een mooie stad, hoewel ze er nog niet veel van had opgestoken. De zon brande nog niet in haar gezicht, maar het was wel al warm, even gedacht dat het winter was. Of zou moeten zijn. Het begrip leek hier niet van toepassing, was iets was niet bestond. Ergens was ze er wel dankbaar voor, maar ze miste de gezelligheid ook wel een beetje. En Kerstmis was alang voorbij, goed, maar toch.. Het gevoel bleef meestal nog wat langer hangen bij haar. Ze glimlachte vaag bij een herinnering aan een vroegere tijd, en bleef zo'n tijdje wezenloos voor zich uit staren. Maar de zon, hij was warm. Niet te warm, normaal, perfect eigenlijk. Haar glimlach ging steeds vrolijker staan en ze begon eens goed in de winkels te kijken. Hier was wel leuke dingen te koop, maar ze hield zichzelf voor, niets kopen. Straks nog spijt krijgen ervan. Met een zucht verliet ze de etalage en stak ze de straat over. Mensen kwamen haar voorbij, alleen, in groep, in koppel. Met boodschappen, gehaast in een telefoon aan het snauwen, met kinderen aan de hand, alles zag je.. En ook natuurlijk studenten, veel studenten. Misschien zou ze wel na haar schooltijd hier, op de unif gaan. Het leek haar tof, ze had toch geen al te grote verwachtingen van de toekomst. Maar toch, als ze hier aan de slag kon, het zou allemaal perfect zijn, en er stroomden zowiezo veel mensen door. Dus, Rafi liet het maar gaan. Eerst zorgen dat ze dit jaar haalde, bang als ze was om te blijven zitten. Het was een ramp voor haar, en somsm lag er echt wakker van. Het idee schrok haar af, en plots dacht ze weer terug aan haar huiswerk thuis. Nee, zij had ook rust nodig, iedereen in haar plaats was al lang eens ontsnapt. Ontsnappen, zo kon je het inderdaad wel noemen. Een Starbucks dook voor haar op en ze liep naar binnen. Het was er best druk en ze zuchtte. In de rij schoof ze aan, en wachtte geduldig tot het haar beurt werd. Eindelijk, een verveelde kassiere keek haar aan, en ze bestelde een normale coffee. Met extra schuil natuurlijk, kon ze lekker die expresso reclame nadoen. Ze lachte al bij het idee en betaalde af. Buitengekomen, keek ze om zich heen. Ze had niet veel zin om nog veel verder te lopen, maar het terras was al redelijk vol geraakt. Voor zover Rafelle kon zien, was er geen open plaats meer, zonder mensen. Een jongen, die zijn blik langs iedereen zijn gezicht liet glijden viel haar op, en ze liet op hem toe. Niet dat ze hem lastig wou vallen, maar zijn tafel was gewoon nog vrij. Ze schoof de stoel naar achter, en ging zitten. Niet op hem letten, ze zou zich alleen maar ongemakkelijk voelen. Meer dan nu. Haar blik schoof toch naar hem, en ze bestudeerde zijn gezichtstrekken nauwkeurig. Wat moest ze zeggen? Wat kon je überhaupt zeggen? 'Mooi weer niet?' Damm it! Maar goed, ze kon nu toch niet meer terug, dus zo erg kon het niet zijn. Ze richtte nu haar lichaam naar hem toe, niet verder afgekeerd. Hij was nog niet zo oud, kon best een student zijn van de Unif, of gewoon een dagelijkse scholier. Misschien was ze wel iemand van de andere school tegen het lijf gelopen, kon ook. Hopelijk zou hij dan niet al te kwaad zijn op haar. Er was haar namelijk verteld dat een grote verdeeltheid tussen beide scholen was. Ze zag wel, nu maar eerst zorgen dat ze niet te opdringerig leek. Ufzeuw.
Gehehe, tijd gevonden :3
Oliver
Posts : 283 Naam : Enya :3
Profiel Naam: Oliver Scott Sykes Partner: No time for farewells, no chances for goodbyes. No explanations, no fucking reasons why. I stare at broken clocks, the hands don't turn anymore Vereniging: I'm the option you shouldn't have chosen.
Onderwerp: Re: Sometimes we don't want anything. We want to die, but life won't let us. We're all it's got. di jan 31, 2012 9:15 am
Het was echt druk, drukker dan druk zelfs. De mensenmassa bleef maar groeien, en ook het terras werd voller. Mensen met boeken onder hun armen of in hun handen wandelden af en aan, en bij Oliver begon het licht te schijnen. De school was voor de velen nu uit! Toen er een meisje van een jaar of veertien al haar spullen liet vallen, stond Oliver op. Hij hielp haar mee met het oprapen van de spullen, en met een vriendelijke glimlach overhandigde hij de papieren. Het meisje keek hem dankbaar aan en liep vervolgens weer verder. Oliver ging weer op zijn plek zitten, zich bewust van het feit dat enkele mensen hem raar aankeken. Tegenwoordig waren er niet zoveel mensen meer die elkaar hielpen. De meesten mensen liepen gewoon door zonder om te kijken, zonder medelijden te hebben. En als ze zelf dan eens hulp nodig hadden, waren ze nog verbaasd ook wanneer ze die niet kregen. Ergens irriteerde het Oliver. Het was als een smet op zijn –toch al niet zo goede- humeur. Echter vrolijkte hij wat op toen hij een kinderstemmetje hoorde roepen. ‘’Mamma kijk! Die jongen heeft bloemetjes op zijn keel. Mag ik ook bloemetjes?’’ Het kleine meisje wees hem met haar kleutervingertje aan, en Oliver schonk haar een blije glimlach. Oké toegegeven; Oliver hield van kinderen. En niet zo’n beetje ook. Een meisje die zich door de drukt heen baande trok zijn aandacht. Even gleden zijn ogen over haar gestalte. Ze kwam hem wel bekend voor, alleen wist hij niet waarvan. Echter had hij niet veel tijd om erover na te denken, want ze was vrijwel meteen de winkel in verdwenen. Oliver haalde zijn schouders op en tikte op de tafel. Het mensenkijken begon hem nu wel te vervelen, en eerlijk gezegd wilde hij opstaan. Echter was hij daar te lui voor, dus staarde hij maar een beetje star voor zich uit. Het warme zonnetje scheen op zijn donkere jas en Oliver kreeg het warm. Bijna heet zelfs. Traag begon hij de knoopjes open te maken, en net toen hij de jas uitgetrokken werd klonk het geluid van een schuivende stoel. Verrast keek Oliver op. Een meisje met een gigantische beker koffie plofte neer aan zijn tafeltje. Ze had een vrolijke uitstraling en Oliver luisterde naar haar woorden. 'Mooi weer niet?' Of Oliver het nu wilde of niet; hij barstte in lachen uit. De toon van het meisje klonk in zijn ogen ongelooflijk droog en de vraag kwam onverwachts. Oliver knikte dan ook enthousiast, zijn slechte humeur verdween als sneeuw voor de zon. ‘’Het is inderdaad heerlijk weer ja. Daar heb je gelijk in! Het zou bijna een excuus zijn om je school gewoon links te laten liggen.’’ Oliver grijnsde scheef, maar die grijns verdween weer toen er gegil klonk. In de verte werden er mensen opzei geduwd en een sprintende gedaante werd zichtbaar. Onder zijn arm had hij een handtas geklemd, en hij keek haastig achterom. Oliver handelde bijna meteen. Toen de dief vlak bij hem was, stak hij snel zijn been uit en met een voldaan gevoel zag hij hoe de dief struikelde. De handtas vloog uit zijn handen, en die werd haastig opgepakt door de eigenaresse. Die knikte hem dankbaar toe met een glimlachje, en ze maakte zich uit de voeten. Dat had ze niet moeten doen. De dief wist nu dat hij door Oliver gestruikeld was, en woedend stond hij op. Dreigend wandelde hij naar Oliver toe, die doodkalm naar boven keek. De man was lang, zeker 1.90. Zijn ogen waren omrand met zwart oogpotlood en zijn haren waren afgeschoren. Hij droeg zwarte kleding en in zijn oren zat een gigantisch gat met een buisje erin. Voordat Oliver het in de gaten had stortte de man zich op hem, en Oliver klapte met stoel en al naar achteren. Hij wreef over zijn pijnlijke achterhoofd en kon nog net aan een vuistslag ontwijken. De vuist van de man sloeg nu niet zijn gezicht, maar de harde stoeptegels. Een misselijkmakend gekraak klonk, en Oliver kneep even zijn ogen dicht. Toen hij die weer opende zag hij een vuist op zijn gezicht afkomen die hem vol tegen zijn neus raakte. Oliver meende dat hij iets voelde kraken, een pijnscheuten zorgden ervoor dat er belletjes in zijn hoofd alarmerend begonnen te rinkelen. De man werd van hem af getrokken door enkele mannen en er werd op hem ingepraat. Het vage gevoel in zijn hoofd verdween en kreunend kwam Oliver overeind. Bloed spoot uit zijn neus en hij keek het meisje voor hem aan. ‘’Goed, ik weet dat ik me nog niet voorgesteld heb, maar kan je autorijden? Ik moet op de eerste hulp zien te komen. Als je tijd hebt dan.’’ Oliver keek haar aan en wachtte op haar antwoord, hopend dat die positief uitpakte voor hem.
Rafelle
Posts : 28
Profiel Naam: Rafelle -Rafi- O'Collon Partner: .: Never Vereniging: .: I look forward to the moment they want me :.
Onderwerp: Re: Sometimes we don't want anything. We want to die, but life won't let us. We're all it's got. vr feb 10, 2012 12:18 pm
De jongen leek het niet erg te vinden, amusant zelfs. Op haar vraag barstte hij in lachen uit, alsof ze iets heel grappig had gezegt. Misschien lachte hij wel om haar, of om haar op de andere manier. Wie ging er dan ook bij een vreemde zitten en vroeg naar het weer? Wel, om het maar kort te houden, zij. Tuurlijk zou zij het doen, het was gewoon zo compleet haar. Weirdish, impulsief, wat je het ook mocht noemen. ‘’Het is inderdaad heerlijk weer ja. Daar heb je gelijk in! Het zou bijna een excuus zijn om je school gewoon links te laten liggen.’’ Schuldgevoel kwam boven, maar ze negeerde het. Ze knikte enkel wat zwakjes, niet in staat om voor het moment te bewegen. Ze zou het niet kunnen, het was te moeilijk voor het moment. Het was geen toeval meer, dat beweerde zij althans, dat hij het juist op dat onderwerp had gebracht. Misschien bedoelde hij het om te lachen, maar het was wel toevallig allemaal. Ze bekeek hem met een rare blik, alsof hij een persoonlijke helper was die haar geweten beînvloedde om ernaar terug te keren. Toen haalde ze haar schouders op, wat zat ze hier zichzelf nu gek te maken? Dacht niet iedere normale scholier dat? Zij in ieder geval wel, en hij ook. Een gegil doorsloeg haar warrige gedachten en geschrokken keek ze op. Er was iets aan de hand, maar wat? Wie of wat gilde zo dat er was gebeurd? Een opening ontstond in de mensenmassa en ze stond halfrecht, om beter zicht te kunnen hebben. Rafelle was te verstijft om iets beters te kunnen doen, niet eens reageren. Ze had zich vaak afgevraagt waarom mensen nooit iets deden bij zoiets, maar nu wist ze het. Ze konden niet, je zat eraan vast. Het verstijfde je, alsof je naar een filmscherm keek, in de plaats van de echte werkelijkheid. Ze keek met een open mond naar een man die op volle snelheid voorbijspurtte. In zijn hand had hij een tas, die hij dicht tegen zich aanklemde, om hem niet te verliezen. Ze kon het merk niet echt goed lezen, maar als ze het goed zag, was hij vast duur. En er zou ook wel veel waardevol in zitten. Het droop er gewoon vanaf. De man keek achterom, op zoek naar iets wat ze niet kon zien. De jongen naast haar handelde wel, hij had blijkbaar geen angstreflexen, was een en al gefocust op wat hij ging doen. Haar hoofd ging heen en weer tussen de twee mannen, en ze wou hem roepen dat hij het moest laten, dat het al te laat was, dat hier problemen van zouden komen, maar er kwam geen geluid uit haar keel. Simpelweg niet. Het bleef allemaal hangen. Rafelle kon nog zien hoe hij zijn been uitstak, en toen de wegvluchtende man het opmerkte was het al te laat. De handtas vloog in de lucht, werd opgepakt door de eigenaresse. Ze knikte vlug en schuifelde toen weg, bang dat nog iemand dat zou flikken bij haar. Rafelle kreeg de neiging om te klappen, tot het tot haar doordrong. De man, hij lag daar nog, vernederd in het open baar, publiekelijk door een student betrapt. Dit was niet goed, dat drong zelfs in haar onbewustzijnde toe. De man torende boven de jongen naast haar uit, zeker nu hij zat en de andere rechtstond. Hij wankelde een beetje, alsof hij dronken was, of duizelig. Ze vermoedde het tweede aangezien hij niet zo had kunnen rennen als hij in de staat van de eerste was geweest. Als het tafereel haar niet al had afgeschrikt, was de aanblik van de man dat wel. Hij was, wat ze noemden, een zwart type. Onherkenbaar door zijn oogpotlood, kaalheid en zwarte kleren. Dit was niet zomaar iemand die een tas zag en een ingenieus ideetje kreeg. Deze man had het al vaker gedaan, met succes, en wou nu wraak nemen. De man sprong op de jongen naast haar af en klapte met zijn stoel naar achter. Rafelle stond op en gilde. Ze kon niet anders, het was een automatische reactie op alles. De jongen ontweek een vuistslag, maar voordat hij de tweede kon ontwijken, kwam de volgende terecht op zijn neus. Ze hoorde hem tot hier kraken, en het geluid gaf haar rillingen over de rug. Zijn neus begon te bloeden, en samen met wat anderen hielp ze de man van de jongen af. Ze had te laat gereageerd, voelde zich schuldig over het hele voorval. Als ze eerder had ingegrepen, had hij nu geen bloedneus of erger. ‘’Goed, ik weet dat ik me nog niet voorgesteld heb, maar kan je autorijden? Ik moet op de eerste hulp zien te komen. Als je tijd hebt dan.’’ Ze knikte, en pakte zijn hand. Haar auto, hij stond ergens in de straat, maar de stress had haar gezond verstand voor even uitgeschakeld. Ze begon een richting op te lopen, nog steeds zijn hand vasthoudend. Ondertussen haalde ze met haar anders hand alvast haar autosleutels tevoorschijn uit haar kleine handtas. Ze had ze altijd bij, zodat zoals nu, wanneer er een noodgeval was, ze ze makkelijk kon pakken. Daar, ze zag haar auto al van ver staan, een kleine, maar gezellige auto. 'Kom, hierheen, weet jij de weg goed naar de eerste hulp ? Ik ben hier namelijk nog redelijk nieuw.' Het kwam er onhandig uit en zo voelde ze zich ook op het moment. Onhandig, niet van hulp. Het droeg al niet veel bij met haar schuldgevoel allemaal, mar dit maakte het nog wat erger. Rafelle zuchtte en drukte op de knop van de poort. De auto biepte zachtjes en de lichten flakkerde even, om te laten zien dat hij opgestart was. 'Hier,' Zei ze en ze duwde hem een zakdoek in zijn handen terwijl ze om de auto heen liep om in de bestuurderszetel in te stappen.Snel sloeg ze haar gordel in en keek naast zich naar de jongen, 'Wat is je naam eigenlijk? Dat is wat handiger spreken snapje..' Eindigde ze verlegen. Ze keek terug voor zich , concentreerde zich op het uit rijden van haa rparking plaats en wachtte toen. 'Goed, waar moeten we heen.' Vroeg ze
Late post is laat en flut:C
Oliver
Posts : 283 Naam : Enya :3
Profiel Naam: Oliver Scott Sykes Partner: No time for farewells, no chances for goodbyes. No explanations, no fucking reasons why. I stare at broken clocks, the hands don't turn anymore Vereniging: I'm the option you shouldn't have chosen.
Onderwerp: Re: Sometimes we don't want anything. We want to die, but life won't let us. We're all it's got. za feb 18, 2012 10:09 pm
Toen het meisje zijn hand vastgreep en hij meegesleurd werd, grijnsde Oliver even. Dat had hij dus niet moeten doen. Een bijna onverdraagbare pijn kwelde zijn geest en Oliver haalde diep adem. Hij beet op zijn onderlip en probeerde zijn gezicht zo emotieloos mogelijk te houden. Toen het meisje vroeg of hij de weg naar de eerste hulp wist, haalde hij zijn schouders op. ‘’Ik weet hem niet precies, maar meestal zijn er bordjes die je de weg wijzen toch? ‘’ Oliver moest een gegrinnik onderdrukken; het meisje was ontzettend schattig door haar onhandigheid. Toen ze bij haar auto aangekomen waren kreeg Oliver een zakdoek in zijn handen gedrukt. Normaal als je een bloedneus had dan moest je je neus dichthouden. Dat leek hem nu absoluut geen optie. Dus Oliver hield de zakdoek maar zachtjes tegen zijn neus gedrukt. Hard genoeg om ervoor te zorgen dat er geen bloed ontsnapte, maar zacht genoeg om ervoor te zorgen dat hij geen pijn voelde. Hij knikte haar dankbaar toe en stapte in de auto. 'Wat is je naam eigenlijk? Dat is wat handiger spreken snapje..’ De stem van het meisje klonk verlegen en Oliver kon zichzelf wel voor zijn hoofd slaan. Hij had zichzelf nog steeds niet voorgesteld! Onhandig klikte hij met één hand de gordel vast en hij draaide zich een beetje naar het meisje toe. ‘’Mijn naam is Oliver, maar ik word vaker Oli genoemd. Wat is jouw naam?’’ Oliver wist een voorzichtig glimlachje te produceren en hij wendde zijn blik af van het meisje naar de weg. ‘’Waar we heen moeten? Tja daar moet ik even over nadenken.’’ Oliver krabde door zijn haren en beet op zijn onderlip. ‘’Volgens mij moeten we gewoon deze lange weg volgen en rechtsaf slaan. Dan een keer linksaf en we zijn er.’’ Oliver legde zijn vrije hand in zijn schoot en hij keek zijdelings naar Rafelle. Hij leek haar ergens van te kennen maar hij wist niet waarvan. School misschien? Het kon geen kwaad om dat te vragen toch? ‘’Zeg eens, zit jij niet toevallig op Monica High? Ik meen dat ik je vaker heb gezien, maar ik weet eigenlijk niet waarvan.’’ Weer sierde een klein glimlachje Olivers lippen en hij keek naar buiten. Het gebouw van de eerste hulp doemde voor hun op en Oliver wachtte tot Rafelle stilstond. Hij opende het portier en wachtte even met uitstappen. ‘’Heb je zin om mee te lopen?’’ Oliver wachtte niet op antwoord en hij stapte uit. Hij sloeg het portier dicht en wandelde naar de eerste hulp, hopend dat Rafelle mee zou lopen. Hij had geen tijd om stil te staan, hij moest bij de dokter zijn voordat zijn neus opzwol. Zwol zijn neus op, dan konden de botjes niet meer op hun plaats gezet worden. Hij vertelde dan ook haastig zijn probleem aan de medewerkster die achter de ‘incheckbalie’ zat en hij mocht plaatsnemen op één van de stoelen in de wachtkamer. Hij zat echter nog maar tien minuten toen hij geroepen werd door een dokter. Oliver keek om zich heen, eigenlijk hopend op wat steun maar hij kon in alle drukte even niemand opmerken. Oliver gaf het toe; hij was lichtjes zenuwachtig. Bijtend op zijn onderlip volgde hij de dokter naar de behandelkamer en hij ging op het bed zitten. De dokter begon uit te leggen wat hij allemaal ging doen en Oliver knikte. Eerst zou zijn neus onderzocht worden en dan zou de dokter de botjes op de juiste plek moeten duwen. Zonder verdoving. Daarna moest Oliver zijn neus zes weken laten helen. ‘’Meen je dit nu serieus? Je gaat botten in mijn neus verschuiven zonder verdoving?’’ Oliver keek de dokter geschrokken aan, en hij friemelde met zijn T-shirt. De dokter knikte. ‘’Ik kan niet garanderen dat het geen pijn gaat doen nee, waarschijnlijk zal je het zelfs uitschreeuwen maar uiteindelijk heb je wel weer een rechte neus. ‘’ Oliver sloot zijn ogen en hij knikte. ‘’Wie mooi wil zijn moet pijn lijden,’’ fluisterde hij en hij beet zijn kaken stijf op elkaar toen de dokter zijn vingers over zijn neus liet bewegen. Krak. Eén botje verschoof en Oliver schreeuwde het uit. Nog drie keer verschoven er wat botjes en Oliver trilde. ‘’Shit, wat deed dit pijn.’’ De dokter knikte en hij draaide zich om. ‘’Je bent klaar Oliver. Je mag de kamer verlaten.’’ Oliver knikte en hij wankelde naar de deur. Hij glipte naar buiten en plofte op de eerste te beste stoel die hij zag. Hij streek door zijn haar en keek om zich heen. Waar was Rafelle gebleven?
--Ontzettend laat en je kan erniet veel mee, sorry :$
Gesponsorde inhoud
Onderwerp: Re: Sometimes we don't want anything. We want to die, but life won't let us. We're all it's got.
Sometimes we don't want anything. We want to die, but life won't let us. We're all it's got.