Kalm liep Amy door de gang waar haar slaapvertrek zich zou moeten bevinden. In haar hand had ze stevig het handvat van haar koffer geklemd. Ze was een beetje zenuwachtig, wat je niet aan haar kon zien, om het feit dat ze haar kamergenoot niet kende en haar misschien niet aardig vond of zelfs gemeen was. Kort beet Amy op haar lip en keek ze even rond. Ze zag het nummer van haar slaapvertrek nog niet dus moest ze verder lopen. Na nog een paar stappen gezet te hebben hoorde ze de voetstappen van iemand anders. Snel liep Amy door en keek ze nogmaals naar de nummers van de slaaptvertrekken. Ze zag het nummer dat haar was gezegd. Ze opende de deur van de kamer en keek verwachtingsvol rond. Ze zag enkel twee bedden, twee kasten, twee wasbakken enz. Van elk meubelstuk waren er twee. Amy keek even rond en zag dat de twee bedden beide nog leeg en onbeslapen waren. Voorzichtig ging ze op een van de bedden zitten en legde ze haar koffer met een zachte plof op de grond. Even keek ze rond. De kamer werd nu verlicht door het zonlicht dat door het raam naar binnen kwam, en de wasbakken glansden in het zonlicht. In een snelle beweging opende Amy haar koffer. Een beker, tandenborstel en tandpasta lagen bovenop. Daaronder lag haar toillettas, kleren en haar portomennee. Rustig pakte Amy de beker, tandenborstel en tandpasta en richten ze met deze voorwerpen haar wastafel in. Haar kleren zou ze wel een andere keer in haar kast opruimen. Ze liep weer terug naar haar bed en ging erop zitten, wachtend op haar kamergenoot...