Twee blauwe ogen tuurde langs de rijen boeken, er waren weinig mensen op dit uur in de bieb. Ze zuchtte, ze was sinds kort een ochtend mens geworden en verdeed haar tijd hier. Met een pen en een schriftje in haar hand ging ze de rijen af voor een goed boek, ze moest een opstel schrijven over een boek die ze hier gelezen had. Zuchtend verbrak ze haar eigen gedachten gang die nergens over ging en greep een willekeurig boek, Romeo en Julliet luidde het opschrift. Ze rolde met haar ogen en liep naar het tafeltje die het verst wegstond van alle mensen, ze ging eraan zitten en plofte het boek op de tafel. Ze opende haar schriftje, schreef de woorden Romeo & Julliet op bovenaan en zakte onderuit met het boek in haar handen. Ze betrapte zich erop dat ze dit boek haatte, romans las ze nóóit. Een goede horror ging er altijd in, ze zuchtte en keek om zich heen. Tot haar geluk was er niemand, dat gevoel dat mensen naar haar keken of haar raar vonden bekroop haar telkens weer. Ze gaapte breed en tikte met haar pen op haar schriftje, verveelt als ze was. Ze wierp een blik uit het raam, het regende, typisch. Ze wierp één blik op het boek en legde het toen weg, dit boek was niets voor haar. Ze duwde zich omhoog en zette het terug, ze liet haar vinger over de rest van de boeken glijden. Sommige van de ruggen waren versleten en oud, andere waren redelijk nieuw. Haar oog viel op een redelijk nieuw boek met de titel, Boogeyman, ze pakte het en sloeg het op een willekeurige bladzijde open. Ze bekeek het even, en las enkele regels. Het bleek een horror boek, ze grinnikte en liep terug. Ze kraste iets té overbodig Romeo & Julliet door en schreef in grote blokletters bovenaan Boogeyman op, ze sloeg het open, ging onderuit zitten en begon met lezen.