Ja, de scholen waren weer begonnen. Na een fijn weekendje rust mocht Jay zich weer in school begeven. Vervelende lessen waarbij hij half in slaap viel, helemaal mobielloos, het vieze kantine eten en de snobbige cheerleaders. Och, wat had hij het toch gemist! Hij liep met een nors gezicht verder op zijn verachte All Stars met zijn zwarte schoudertas. Hij had net Frans gehad, en die vrouw legde het uit zoals zelfs een Fransman het niet begreep. En dat kon hij weten.
Hij liep naar een van de automaten. Hij deed er een dollar in en klikte een nummer in. Een calcium reep kwam uit de machine rollen waarnaar hij die eruit pakte en een stap opzij zette. En zo stond hij voor een nieuwe automaat, waar hij twee dollar in deed. Hij tikte weer een nummer in en een fles cola kwam naar beneden vliegen. Hij pakte de fles eruit hij opende deze. Vervolgs nam hij er een volle tuig van en keek toen om. Voordat hij de kans had echt te kijken begon de hele kantine leeg te stromen en hoorde hij de bel. Zijn klas had een tussen uur. Godzijdank, meneer Jenkonson - de Wiskunde leraar voor klas 11 A - was ziek.
Al gauw liep Jay naar een meisje dat hij een keer in haar kals had gezien. Hij pakte een stoel en zette zich aan hetzelfde tafeltje als haar. "Ik heb jou nog wel eens in een van de lesuren gezien. Hayley, toch?" begon hij heel spontaan tegen haar. Hij was niet iemand die eerst heel verlegen ging treuzelen. "Ik ben Jay.."