Profiel Naam: Sarah Blake Partner: It's allways better when we're together Vereniging: I am and allways will be, Famous
Onderwerp: The origin of pain vr dec 16, 2011 9:56 am
In een zijstraat van Oak Street stond een zwarte auto geparkeerd, onopvallend in de duistere schaduwen van de hoge gebouwen, gecamoufleerd door donkere rookwolken. Hoewel de auto met de neus naar de straat gekeerd stond, zou een voorbijganger de inzittende niet opmerken. De jongen zat bewegingsloos achter het stuur, terwijl een zwart gekleurde zonnebril zijn gezicht verborgen hield voor de buitenwereld. Een sigaret balanceerde tussen twee vingers van zijn linkerhand, die nonchalant op het kozijn van het opengedraaide autoraam rustte. De jongen bracht de hand naar zijn mond en nam een trekje van de sigaret, waarna hij hem in dezelfde positie terug bracht en ongehinderd verder keek naar het tafereel voor hem op straat. Het was één chaos in Oak Street. Sirenes gierden in de verte, vrouwen gilden en grepen met hun handen naar hun haren, mannen schreeuwden verwoed en kinderen huilden om hun ouders. Twee ambulances kwamen met slippende banden aangereden, op de voet gevolgd door drie brandweerauto's en een politieauto. De brandweerlieden gingen gelijk zo snel mogelijk te werk, in een poging het vuur tegen te gaan dat woest uit het flatgebouw naar buiten klauwde. De jongen in de auto snoof schamper toen hij het zag. Dwazen. Iedereen wist dat deze brand niet meer onder controle te krijgen was, zelfs de brandweerlieden die van het vuur bestrijden hun werk hadden gemaakt wisten dat. Het was allemaal één groot toneelstuk, één grote leugen... De enkele brandweermannen die geen brandslang in hun handen hadden, probeerden de mensenmenigte enigszins te kalmeren. De jongen kon al raden wat de mannen zouden zeggen: "We doen ons best, we gaan ervoor zorgen dat we de brand onder controle krijgen" en "De brand kan niet overslaan, wees gerust en kalmeer, het komt allemaal goed". Van een hulpeloos kijkende brandweerman die een hevig huilende vrouw troostte kon de jongen al raden wat hij te zeggen had gehad: "We vinden uw zoontje wel, mevrouw". Of dochter, natuurlijk. Er was een grimas ontstaan op het gezicht van de jongen, een glimlach die er misplaatst uitzag zodra je de sarcastische blik die in zijn ogen stond niet kon zien. Nee, het was nooit zijn bedoeling geweest dat het ten koste ging van mensenlevens. Het kostte hem moeite dit te bekennen, ondanks zijn gegroeide haat jegens de 'normale' mens, maar het was nooit zo bedoeld. Hij had herinneringen willen uitwissen, niet die van anderen. Had hij het verkeerd aangepakt? Nadat hij nog een trek van de sigaret had genomen en de rook omhoog had geblazen, wierp hij een blik op de voorpagina van de krant op de stoel naast hem. Grote letters sierden de voorpagina, geïllustreerd met een foto van een treinstel waar eveneens dikke rookwolken uitkwamen. Van de glimlach was geen spoor meer te bekennen op zijn gezicht: zijn mond was vertrokken, zijn wenkbrauwen geïrriteerd samengetrokken. Ja, dát was een fout geweest. De treinregeling was anders geweest en het onverwachte treinstel had zijn plannen bijna verpest. Bijna.. Hij had maar één mogelijkheid gezien om het te stoppen, en dit was er de uitkomst van geweest. Een pagina vullend artikel, niet alleen over het ongeluk van deze trein, maar een waarin journalisten en onderzoekers een link probeerden te leggen tussen de gebeurtenissen van afgelopen tijd en het ontbrande treinstel. Het verontrustte de jongen dat ze deze link probeerden te leggen, maar ergens zag hij er de humor ook wel van in. Hij volgde de berichten van Jenny Anderson -een journaliste die op deze zaak was gezet- op de voet, en kon lachen om de steken die ze afentoe in haar artikelen liet vallen. Ze had de connectie tussen het ontbrande treinstel en de verlaten, zwarte tas op het perron van Rockford goed weten te leggen: de grap was nu dus alleen dat ze voorspelde dat deze dader het gemunt had op treinen, iets wat nog niet eens in de buurt kwam van de plannen die de jongen in gedachten had. Behalve dat het treinstel een ongeluk was geweest, was het achterlaten van zijn tas ook iets geweest wat hij bij voorbaat niet had gepland. Het ding werd op den duur te groot en onhandig, vooral toen het hengsel het begaf midden op perron. In alle haast om zijn trein te halen had de jongen hem toen maar achtergelaten, niet wetend dat het zo'n opschudding had kunnen veroorzaken. Hij draaide zich terug en liet zijn ogen opnieuw over het schouwspel op de straat voor hem rusten. De mensen was ondertussen verteld afstand te nemen, terwijl de straat zo goed als kon werd afgezet door de politie. De jongen besloot dat het tijd werd om weg te gaan voordat de straat compleet ontoelaatbaar zou worden: hij had het nu wel gezien, het gebouw was niet meer te redden. De jongen liet zijn peuk naar buiten vallen en draaide het raampje dicht, waarna hij de auto startte. Het ding maakte een laag rommelend geluid toen de motor aansloeg, waarop hij hem langzaam de grote straat op liet draaien en de hulpdiensten voorbij reed. Niemand keek om naar de oude, zwarte Pontiac toen hij voorbijreed: iedereen was druk bezig de mensen in veiligheid te brengen of het vuur te blussen. Legde dan niemand de link tussen die twee? De jongen vond het allemaal wel prima, mooi zelfs. Hij drukte het gaspedaal verder in en net op het moment dat hij wou gaan schakelen, merkte hij op dat er een figuur de straat over stak. Hij had de persoon niet eerder gezien: de zwarte rook dat het vuur uitbraakte had zich als een dikke mist door de straat verspreid, al het zicht buiten een straal van 2 meter ontnemend. De jongen vloekte en trapte gelijk zo hard mogelijk op de rem, waarop de banden een hoog, slippend geluid maakten en een zwart spoor op het asfalt achterlieten.
Laatst aangepast door Sarah op vr feb 10, 2012 4:09 am; in totaal 2 keer bewerkt
Virginia Admin
Posts : 2095 Naam : Diantos ღ
Profiel Naam: Virginia Lovely Partner: Decisions, decisions c: Vereniging:
Onderwerp: Re: The origin of pain vr dec 16, 2011 12:51 pm
Een zucht verliet haar lichaam, schoof over haar lippen vandaan en verdween in het niets. Met niets was dan ook hetgeen bedoeld wat niet te zien was op het blote oog, voor het menselijk oog in ieder geval en zelfs niet voor hen, ook wel de mutants genoemd. Het was aan de ene kant een goed gevoel dat ze alle belangrijke zaken aan Mente had verteld en dat het haar ergens ook wel opluchtte van binnen, maar aan de andere kant wist ze niet of de meid wel te vertrouwen viel, ook al zag ze er ook niet onbetrouwbaar uit. Zoey besloot het maar te laten vieren en keek uit het raam, hoe de omgeving met razende snelheid voorbij schoot en dat er nauwelijks bezienswaardigheden op dit moment te zien waren. Al gauw schoten er natuurvlaktes voorbij en glimlachte ze voor kort. Het deed haar eraan denken hoe ze buiten Western Australia de boot hadden genomen richting hetgeen wat komen zou. Zoey wist dat ze lang in de lucht waren gebleven vanaf het moment dat ze omhoog waren gestegen bij het huisje van haar ouders, tot de ochtendzon tevoorschijn was gekomen. Op dat moment waren ze net op tijd aangekomen bij de plek waar de pontveer aan zou leggen. Hoewel ze er geen problemen mee had gehad dat ze zo lang de wind had bestuurd met iemand erbij en het best fijn voelde, voelde ze nu wel degelijk de spierpijn in haar lichaam komen. Waarschijnlijk omdat ze het niet gewend was om die krachten uit te voeren, daar had ze ook geen mogelijkheid voor gehad in het dorp Esperance. De mensen zouden haar alleen maar raar hebben aangekeken en misschien wel hebben weggejaagd. Zucht. Haar ouders. Hopelijk waren ze veilig, vanaf het moment dat ze waren vertrokken had ze wel al een lichte pijnsteek in haar hart gehad en dat was moeilijk, en zaten die agentjes achter haar aan. Maar de blondine wist dat haar lot ergens anders lag dan alleen maar oud groeien in dat ouderwetse dorp, ze was anders dan de mensheid en dat moest ze benutten op een goede manier. Wanneer de conducteur haar aandacht trok, stond ze er weer voor de zoveelste keer bij stil hoe mooi deze trein was. Ze had niet vaak in een trein gezeten, alleen naar LA waar het ongeluk met haar vriendin was gebeurd, en daarom bewonderde ze deze zo. Misschien was het niet één van de mooiste, maar zeker weten wel chique te noemen. Een prettige sfeer hing er, en alles zag er netjes heel uit. Ergens zat ze het bordje met één staan, wat moest betekenen dat ze waarschijnlijk in de hoogste klasse zaten. Nog geen tel later kwam de roomservice kar langs, waarvan Zoey enkel en alleen een dubbele espresso nam. Een vrouw die een aantal stoelen verder zat, had het haar aangeraden, maar zij had er nog nooit van gehoord en keek er met opgetrokken wenkbrauw naar. Het zag er absurd uit, veel vreemder dan wat voor drankjes ze altijd in Esperance had gekregen. Voor kort hield ze het drankje bij haar neus en nam er een slok van, waarna ze bijna de neiging had om het uit te spugen. Gatverdarrie, het was nog hartstikke heet. Tong verbrand. Gauw genoeg had ze haar rechterhand voor haar mond geslagen en had met moeite het spul doorgeslikt. Hoewel het lekker was, proefde ze er weinig van omdat het brandde in haar slokdarm. Na enkele seconden nam ze ook een diepe hap adem en zette het kopje vlug weer neer. De vrouw lachte, maar Zoey snoof enkel en alleen haar neus, richtte haar aandacht naar buiten om zich niet behoorlijk te irriteren aan de mensheid. Mente wist ervan, ze had het haar nog geen halfuur geleden verteld, nu ze toch al zolang in het voertuig, genaamd trein, zaten. Als die dame eens een idee had.. oh, dan zou ze zich schamen dat ze überhaupt iets tegen haar gezegd had, dat ze haar ogen ook maar op haar lichaam had laten vallen. Voordat ze haar vuisten kon ballen, klonk er plotseling die bekende stem boven haar vandaan, zogezegd uit het plafond en keek ze dan ook eventjes verbaasd omhoog. Maar binnen enkele milliseconden herinnerde ze zich weer dat het hier normaal was, dat er een mannetje boven in de trein zat die door een soort van klein rooster spraken. '...De trein word stop gezet, het spijt ons, maar door middel van werk aan het spoor is de bestemming voor nu Illinois...' Was de enige informatie die ze daar van uit oppikte. Zoey fronste haar wenkbrauwen, wat was dat nou voor onzin? Ze wou helemaal niet in Illinois stoppen, er was hen een andere bestemming beloofd, waarom hier? Dit vond ze geen waar voor haar geld en nu zou het nog langer duren, voordat ze aan zouden komen. Met een zucht stond ze op toen de trein eenmaal na ongeveer tien minuten langzaam tot stilstand kwam en de klapdeuren automatisch open schoten. Haar jas had ze inmiddels al aangetrokken en Mente een arm om haar schouders heen geslagen. ''Het is koud hier.'' Mopperde ze lichtjes tegen de meid, niet alleen omdat het daadwerkelijk ook kouder was dan dat ze normaliter gewend was, maar ook omdat de trein gestopt was. Als ze eens wist wat de echte reden zou kunnen zijn waarom ze hier nu al stopten, was voor haar een raadsel, maar ergens wist ze dat ze zich er geen zorgen over hoefde te maken. Ze konden altijd nog een vrachtwagen nemen, toch? Wanneer ze eenmaal verder van het station verwijderd raakten, merkte ze al meer sirenes op die haar oren irriteerden. Dit gaf haar alleen maar meer heimwee naar haar huis, maar wist dat ze nu eenmaal die stap had gezet en niet meer terug kon. Niet alleen omdat ze zichzelf daardoor in gevaar zou brengen, maar vooral ook Mente. Zoey wist dat de agentes achter haar aan waren gekomen, die zouden haar toch overal volgen waar ze ook waren en ze er nooit meer af zou komen. Er waren er teveel om ze uit te moorden, vooral in haar eentje. Misschien als Mente en zij er eens aan toe kwamen om een plan te maken, maar daar dacht ze nu nog niet aan. Des te verder ze liepen, des te meer ze merkte dat de sfeer die nu in de stad hing niet normaal was. Enkele hardrennende mensen, sommige hadden tranen over hun wangen lopen en maakten snikkende geluiden en hoe verder ze liepen hoe meer de rook geur door haar neusgaten drong. ''Mente, ik denk dat dit niet goed is.. Is het verstandig om even te gaan kijken?'' Bracht ze wat hoestend uit, maar wel duidelijk genoeg voor de brunette om haar te verstaan en ze haalde haar arm van de meid haar schouders af. Kort beet ze op haar onderlip, maar wist dat het nu wel verstandig was om te gaan kijken wat er precies loos was. Ze liepen een hoek om en zagen daar inderdaad een brandend gebouw en hoewel ze geen verstand had van wat er nu allemaal loos was, wist ze wel overduidelijk dat de brand niet meer zo één, twee, drie te stoppen was. De meid fronste haar wenkbrauwen, zette een bedenkelijke blik op en hoorde zelfs een vrouw schreeuwen om haar kind, die waarschijnlijk in het gebouw zat. Dit zette haar ontzettend aan het denken, was het verstandig om nu het gebouw in te gaan, zonder ook maar een trap of wat dan ook te gebruiken, alsof ze zomaar door de lucht vloog als een superheld en het gebouw in ging. Nee, dat zou niet verstandig zijn. ''Wacht hier!'' Zei de blondine in haar oor en rende terug het achterstraatje in, waar ze even gauw om zich heen keek en seinde naar Mente dat ze een soort van de wacht moest houden, al was het maar heel eventjes. Gelijk concentreerde ze zich op het weer, voelde hoe de energie in haar lichaam veranderde en zich meer op haar mutant-zijnde focuste. Een verbinding was gemaakt en draaide met haar handen, ging zo enkele seconden door en richtte toen haar gebalde rechterhand de lucht in. Het zag er uit alsof ze een onzichtbare straal schoot naar de lucht, dat was ook daadwerkelijk zo, het gaf haar meer de controle over haar krachten en meteen ontstond er regen in de lucht. Een kleine bliksemschicht in de verte deed het hem dat er een grijnsje op haar gezicht ontstond en gaf haar meteen de kracht om zich om het gebouw heen voort te bewegen, daar een onbewaakte achterdeur in te glippen en net voor de regen binnen te zijn. Met bakken uit de hemel kwam het gevallen, in de hoop dat het de brand zou stoppen. Eenmaal binnen gekomen merkte ze meteen de ontzettende hitte op en hield zich laag bij de grond, aangezien er al pittig wat rook in het gebouw was gekomen. Onmiddellijk trok ze haar jas uit, als ze zou sterven zou dat niet door haar dunstoffige jas komen. Niemand, behalve Mente, zou nu eigenlijk weten dat zij nu ook binnen was. De brandweermannen lieten het nu wel uit hun hoofd om ook maar één stap binnen te zetten, dat wist ze wel. Zoey wist kalm te blijven en focuste zich, met haar ogen voor kort gesloten, of ze een mensengeluid kon horen en inderdaad hoorde ze op de bovenverdieping een jongen schreeuwen om hulp. Het was kansloos voor hem, een onschuldig jongen dat overmacht werd door het vuur en ieder moment opgeslokt kon worden, totdat hij verbrijzeld was tot een klein lijkje waar niets meer over zou zijn dan enkel as. Als een supersnelle held bracht ze zichzelf naar voren, wist enkele brandende balken te ontwijken en wist zichzelf naar boven te brengen, met wat hulp van windstoten. Binnen de kortste keren had ze het jochie gevonden, hem gezegd dat alles goed kwam, hem laag op haar rug genomen en enkele kamers door te komen. Zoey wist dat ze nu niet meer naar beneden kon, daar was het te laat voor en zouden ze er niet meer heel uit kunnen komen. Maar hetgeen wat haar aandacht trok was een brandtrap, die alleen wel afgesloten was door middel van een stevig gesloten deur, die normaal gesproken open zou moeten zijn, in welke omstandigheid dan ook. Woede kwam omhoog in haar lichaam en zonder ook maar helder na te denken stootte ze een hevige windkracht uit haar hand vandaan en schoot de deur open, flikkerde meteen naar binnen en viel met een harde klap op het asfalt beneden. Hopelijk had ze niemand geraakt, maar eigenlijk gaf ze daar een stuk minder om dan dat jongetje wat ze op haar rug droeg. Ze pakte zijn handen vast die inmiddels slapjes op haar schouders hingen en kwam rustig stappend de trap af, om zelf niet haar evenwicht te verliezen. Door de brand en de rook was dat allemaal in haar kleren gaan zitten, stonk ze er nu heel erg naar en stonden er enkele zwarte vegen op haar gezicht. De mensen die er nog stonden waren stilgevallen, maar de blondine had er weinig aandacht voor, legde het jongetje op de grond en keek toe hoe hij langzaam tot bewustzijn kwam en als teken van reactie begon te huilen. Hierdoor ontstond er bij haar een verontrustende, maar toch opgeluchte glimlach op haar gezicht en keek ze hem recht in zijn bruine ogen aan.
-Ughe, sorry.. volgende word korter!
Laatst aangepast door Virginia op za jan 28, 2012 3:13 am; in totaal 1 keer bewerkt
Kenneth
Posts : 1535 Naam : Caro
Profiel Naam: Kenneth Wayne Nixon Partner: Shot me out of the sky, you're my kryptonite, Charlene Vereniging: Famous
Onderwerp: Re: The origin of pain zo dec 18, 2011 7:08 am
Torch
Dagenlang was de blonde jongen al aan het rijden op zijn motor. De jongen had nu de staat Wisconsin bereikt. Geen idee waarom hij aan die tocht was begonnen, maar hij had het nodig dit. Zijn ogen waren strak op het asfalt gericht, de jongen had enkel en alleen twee maal stil gestaan om bij de tanken maar verder was het ook niets. Inmiddels haalde de jongen hoge snelheiden, groter dan hij heel de weg al had gedaan. Vanuit zijn ooghoeken merkte hij op dat hij inmiddels naast de spoorweg aan het rijden was, en vanuit de verte klonk ook nog eens het geluid van een naderende trein. Een korte grijns gleed over zijn gezicht, het gevoel dat er door je heen ging wanneer zoiets je gewoon passeerde met zo’n vaart was gewoon geweldig. Zijn snelheid werd gelijk ook meteen weer hoger, hij wou zien in hoe verre maten hij het treingestel kon bijhouden. De rode motor raasde verder, zijn ogen schoten kort opzij maar er was nog steeds niets merkbaar van het treingestel dat naderde. Hm, misschien had hij de afstand iets verkeerd ingeschat, de jongen was nog maar een vijftien tal kilometers verwijderd van de stad. Een trein raasde uiteindelijk toch mooi voorbij hem, waardoor hij meteen een felle windstoot voelde in zijn rug. De jongen voelde dat hij sneller naar voren ging, en na een halve minuut ongeveer was de trein hem volledig voor bij gereden en reed hij gewoon verder richting de stad. Een rookpluim werd snel zichtbaar, voor even fronste hij. Wat was er aan de hand? Torch zette zich schrap, de jongen ging op een snel tempo richting de stad, zijn ogen waren gericht op de rook die opsteeg vanuit het midden ongeveer. Al snel hoorde hij langs zijn oren heen ook getoeter van auto’s en heel de zooi. Langs zich heen was een plotselinge file ontstaan, hoogstwaarschijnlijk door de ramp die was gebeurd. Behendig stuurde hij zijn motor tussen de wagens door, enkele mensen waren ook uit hun auto’s gestapt maar die doken ook al heel snel uit de weg wanneer ze hem zagen aan komen. De jongen hield er geen rekening mee, hij moest zo snel mogelijk op de plek raken waar het brandde, dan zou hij misschien nog kunnen helpen. Van op een veilige plaats waar niemand hem echter zou kunnen zien staan toch. De rook kwam steeds dichter bij, en al heel snel stond hij in de stad met zijn motor, vanaf nu zou het handiger zijn om te voet te gaan verder raakte hij waarschijnlijk toch niet met de motor. Deze zette hij dus al heel snel maar aan de kant, maar dacht er niet meteen aan om zijn helm af te zetten. Het vuur was minstens nog maar een twee blokken verder op, maar hij voelde hoe het brandde op zijn huid, mede dankzij zijn krachten. Torch begon te rennen, mensen ontwijkend die weg liepen van het gevaar, en uiteindelijk schoot hij ergens een gebouw binnen, begon daar de trap op te rennen. Al had hij beter de lift genomen want er waren nog al veel treden. Te laat zou hij nog niet zijn, daarvoor was de hitte die hij voelde te groot, hij kon jammer genoeg niet handelen van in het gebouw. Na een tiental minuten bereikte hij de bovenste etage en zocht daar meteen naar de brandtrap die zou leiden naar het dak. Deze vond hij meteen in een hoek aan de andere kant van de gang, zo snel hij kon verplaatste hij zich naar daar omdat met volle kracht de deur open te beuken. Met een smak kwam hij terecht op de grond, maar krabbelde al heel snel weer overeind. De vlammenzee die hij voor zich zag sloeg hem meteen in zijn gezicht, of zo leek het toch. Langzaam bewoog hij zich verder naar de rand van het gebouw om zo uiteindelijk zijn handen wat meer omhoog te brengen en zijn ogen te sluiten. Het vuur kon niet door de brandweerlui gestopt worden, dat moest hij doen. Torch voelde hoe de hitte toenam, het brandde aan zijn handen maar zo kon hij alleen maar de mensen helpen. Langzaam maar slorpte hij het vuur op, even haalde hij diep adem. De manier waarop hij echter uitademde was echter vreemd, zijn uitgeademde lucht kwam er zwart uit, pikzwart alsof hij midden in het gebouw stond dat aan het branden was. Zijn shirt begon zelf op te branden van de pure hitte die hij nu zelf uitstraalde, de jongen stond binnen in, in brand. Maar aan de buitenkant leek hij gewoon in een diepe trance te zijn, zijn handen waren roodgekleurd, maar dat was dan ook het enigste wat echt merkbaar was aan hem. Het ergste had hij onder controle, de rest kon de brandweer nu perfect gaan afhandelen daarvoor hadden ze hem niet echt meer nodig. Met een schock opende hij zijn ogen, zijn shirt was helemaal weg gebrand van zijn lichaam, kleine wondjes waren er ook verschenen op zijn lichaam door de hitte maar die heelde wel weer. Zijn spieren waren fel aan het trillen, even als hij zelf. De jongen plaatste zijn handen op de rand van de muur die als afbakening moest dienen. Hij voelde hoe alle zuurstof uit zijn lichaam werd gezogen, en daardoor werd alles ook ineens zwart voor zijn ogen, hij leunde te ver naar voor om niet te vallen. Nog altijd had hij de helm op die misschien kon zorgen voor het feit dat hij niet zou sterven. Alles ging in slowmotion, hoe hij naar voren viel, hoe zijn buik al snel de rand raakte en vervolgens hoe hij over de reling tuimelde tegemoet naar iets waar hij geen enkel idee van had wat er kon gaan gebeuren. Of het nu zijn einde betekende of niet, de jongen had een hoop levens gered, zonder dat iemand hem had opgemerkt op het dak, dus eigenlijk maakte het hem niet uit of dit zijn einde betekende. Dan was hij tenminste gestorven voor een goed doel.
Alice
Posts : 904
Profiel Naam: Alice Pioggia Partner: Nobody said it was easy.. Vereniging: L8 Nites
Onderwerp: Re: The origin of pain vr dec 23, 2011 4:57 am
Met haar hoofd leunde Mente tegen de koelen ruit, het landschap trok zich razendsnel aan haar voorbij. Als ze haar blik vlak naast de trein op de grond richtte, zag ze enkel een lange streep van kleuren. Maar al snel verveelde het uitzicht haar, ze zaten nu al vrij lang in de trein. Zagen het eentonige landschap langs zich heen schieten, je zag het en je vergat het. Mente was er nooit goed in geweest lang stil te zitten, de lange afstanden die ze moest afleggen om van stad naar stad, en van land naar land te trekken. Doorstond ze ook altijd met moeite. Liever ging ze zelf een stuk lopen, of rennen. Dat kon ook. Als ze maar kon bewegen, als ze maar niet opgesloten zat in een kleine ruimte. Nee, claustrofobisch was ze niet. Al wist ze liften altijd handig te omzeilen, die dingen vond ze echt vreselijk. Onmerkbaar schudde ze haar hoofd, richtte haar blik op de mensen die in dezelfde coupé als hen zaten. Een oudere vrouw, een jonge man met twee exact lijkende jongetjes, een tweeling. Een meisje van haar leeftijd, dat een boek aan het lezen was. The Hunger Games, stond er met grote letters op. Het kleine meisje dat samen met haar moeder achterin de coupé zat fascineerde haar het meest. Ze had twee vlechtjes in haar bruine haren, en een popen gezichtje. Maar dat was niet wat ze zo bijzonder aan het meisje vond, het was de reactie van het meisje toen de oor van haar knuffel hondje bewoog. Het was een versleten knuffel hondje, met donkere vlekken in zijn witte vacht. De kleren van het meisje en haar moeder zagen er al niet veel beter uit, het zou haar niks verbazen als het tweetal op straat leefde. Misschien was dat ook wel de reden dat ze het hondje was gaan sturen, eerst het oor dat zachtjes heen en weer bewoog. De stralende glimlach op het gezicht van het meisje, alsof ze zo juist een wonder had gezien. Dat was misschien ook wel zo. Mente draaide haar hand iets, staarde naar het meisje dacht aan het hondje en liet hem zacht met zijn pootje tegen de buik van het meisje tikken. Ze giechelde, wierp een korte blik op haar moeder die lag te slapen en richtte haar blik al direct weer op het hondje wiens staart zachtjes heen en weer bewoog. Mente wist dat ze haar gaven niet zomaar mocht gebruiken, maar ze kon het niet laten. De vrolijke blik op het bleke gezichtje. Met een schok kwam de trein tot stilstand, voor een moment liet Mente het hondje 'los'. Via de luidsprekers werd gemeld dat de trein stop werd gezet wegens werk aan het spoor, serieus? Hadden ze dat niet eerder kunnen bedenken. Ugh, nu kwamen ze heel ergens anders uit. Moesten ze straks weer met een andere trein verder reizen, en dan zeker weer vertraging je zou het altijd zien. "Vreemd, dat ze dat niet even melden bij het vertrek. Waarschijnlijk is er iets gebeurd maar zeggen ze niets." zei ze tegen Zoey, die al een tijdje had gezwegen. Het was vreemd om opeens met iemand te reizen, die net als haar was. Anders. De gaven van de jonge vrouw, was bijzonder sterk. Ze had duidelijk meer ervaring dan Mente, al had ook Mente haar gave goed onder controle. Maandelijks groeide het gewicht dat ze kon tillen met een paar kilo. "Ja, het is zeker koud." Stemde Mente met Zoey in, waarna ze het niet kon laten haar blauwe ogen weer op het kleine meisje te richtte dat nog altijd naar de knuffel in haar armen staarde. Mente liet een rilling door het lijfje trekken, schudde het heel zachtjes, liet het pootje tegen de arm van het meisje tikken. De trein remde, rolde langzaam het station binnen. De deuren gingen open, Mente kwam overeind hing één van de banden van haar rugtas over haar schouder. De sterkte lucht van rook, die op haar stembanden sloeg. Mensen die langs rende, paniekerig getelefoneer, geschreeuw en gehuil. De stad was veranderd in een slagveld. "Ja, ik denk het wel." Samen met Zoey liep ze in de richting van het gebouw, dat de oorzaak was van al deze opschudding. Vlammen schoten om hoog, dikke rookpluimen kwamen uit de gebarsten ramen. De brandweer deed een vergeefse poging het vuur te blussen, maar iedereen kon zien dat het te laat was. Dat het een showtje was. Het gebouw was ten dode op geschreven, evenals het jongetje dat nog binnen scheen te zitten. "Wacht hier!" Zei de blondine in haar oor, Mente knikte vaagjes wat een teken was dat ze zich er waarschijnlijk niet aan zou houden. Niets doen, was niks voor de brunette. Dat kon ze niet, dat lag niet in haar aard, dat was tegen haar principes. Langzaam begonnen ze dichter naar het gebouw te lopen, ze kon de hitte al voelen op haar huid. De rook had een dikke bijna ondoordringbare laag gevormd, Mente bekeek de mensen die naar het gebouw staarde. Ze moesten hier weg, nog even en de funderingen zouden het begeven. Aangevreten door het vuur, zouden ze bezwijken onder het gewicht. Mente vervloekte haar eigen gebrek aan kracht, ze zou nooit dat hele gebouw overeind kunnen houden. Nooit. Piepende banden, een auto doemde op uit de rook. Stopte nog geen drie centimeter bij haar vandaan. Haar hart ging als een razende te keer in haar borst. Welke idioot, reed er nu hard weg bij zo iets als dit? Je wist toch dat er mensen op de weg stonden. Ze liep naar het raampje, tikte er op. "Kun je niet uitkijken? Voor het zelfde geld had je me aangereden? Je kunt toch verwachtte dat er mensen op de weg staan? Straks stond er een klein kind, die had je niet gezien die had je zo omver gereden met die pooier bak van je!" Tierde Mente, haar ogen vonkelde gevaarlijk. Al ontkrachtte haar gezicht, dit waarschijnlijk totaal. "Je bent toch gestoord als je weg gaat rijden, op deze snelheid bij zo iets als dit? Hersenloos." Raasde ze verder, de jongen achter het stuur geen kans gevent tussen haar te komen.
[Niet zo lang als die van jullie, maar ja... (aa)]
Virginia Admin
Posts : 2095 Naam : Diantos ღ
Profiel Naam: Virginia Lovely Partner: Decisions, decisions c: Vereniging:
Onderwerp: Re: The origin of pain zo jan 08, 2012 12:17 am
Iedere seconde dat ze daar haast ademloos bij het jongetje op de grond zat, maakte haar alleen maar kwader. Niemand keek naar hen om, zaten alleen maar te panikeren dat het gebouw in de fik stond en hun spullen eraan zouden gaan. Slechts een dame schreeuwde om haar zoon, maar de bewaking duwde haar enkel en alleen maar achter de linten, die niet zoveel zouden helpen tegen de drukte. Inmiddels had ze de jongen weten te kalmeren, was ze op haar hurken gaan zitten om een betere zitpositie te hebben. Er was al zover herrie ontstaan door de brand, het getetter van de mensen en de voertuigen die graag door zouden willen gaan, maar helaas vast stonden in een korte file. Ze kon er zo ongelofelijk niet tegen hoe de wereld zichzelf aan het vernielen was, zonder ook maar een keer stil te staan en te denken aan een ander. Zoals ze wel in Esperance deden. Zucht, stiekem had ze nu al heimwee. Ze had nooit weg moeten gaan, maar die komst van Mente had haar leven veranderd en ze kon niet meer terug, niet als ze in leven wou blijven. Om daar nu nog heen terug te gaan zou één grote zelfmoord missie wezen. Hoewel zij in het voordeel was van haar mutants krachten, was het geen slim plan. 'Mama?' Brak de stem van het jongetje door haar gedachten heen en ze haalde haar staarderige blik van de grond af, richting hem. De angstige blik in zijn ogen deed haar des te meer medelijden krijgen en meteen draaide ze zich om om op zoek te gaan naar de vrouw die zijn moeder moest voorstellen. Zo gauw genoeg vloog haar blik even naar Mente, die duidelijk kwaad op een bestuurder was, of tenminste zo kwam het over vanaf die afstand. Maar lang bleef ze haar blik niet op haar focussen. Het was inmiddels zo druk geworden dat het haast niet meer te overzien was wie er nou de moeder van het kind kon zijn en de jongen scheen weer in paniek te raken, begon weer te snikken. Enorm geïrriteerd stond ze op, had de neiging om het kind in haar armen te nemen en er desnoods zelf mee weg te gaan, te wachten totdat alle mensen weg waren en de moeder vanzelf hopelijk over zou blijven. Maar dit zou geen slim plan zijn. Wanneer ze voelde dat het kind zich aan haar been klampte, als teken van dank en ergens ook wel dat hij zich bij haar veilig voelde, keek ze naar hem om met een klein glimlachje, maar dat liet haar irritatie niet meteen wegvoeren. Zodra er een hese stilte was gekomen en er overal een geschokte 'Ooh, ah!' klonk, keek ze naar de menigte die angstig omhoog keken. Hierdoor duurde het niet lang voordat Zoey datzelfde voorbeeld volgde en ze snapte waarom ze allemaal zo verbaasd en angstig een kreet hadden geslaakt. Er stond een jongen bovenop het gebouw, met verschroeide kleren van de hitte. Was hij ook nog binnen geweest? Nee, dat kon niet, ze had verder niemand meer gezien. Zou hij daarop zijn geklommen om zelfmoord te plegen? Zelfs Zoey was nu onder de indruk dat ze bijna haar mond open kon laten vallen, maar wist zich uit haar 'trance' te rukken en zich meteen met haar volledige lichaam om te draaien. De jongen liet echter los en op het moment dat de jongen op het dak zijn evenwicht verloor werd er hard gegild door sommige mensen, maar daar keek ze nu geen seconde naar om. Door al haar woede van de nonchalante omgang van de mensen, leek ze voor kort haar controle te verliezen over haar krachten. Het zag er pijnlijk uit hoe hij met zijn lichaam sommige punten raakte, waar hij later niet veel goeds van over zou houden. Maar meteen handelde, ze voelde hoe haar krachten uit kwaadheid zich sneller oplaadden en als een wilde schoot ze haar rechterarm omhoog. Een krachtige windstoot vervormde zich tot een soort van bol, ook wel als een Expectro Patronum in Harry Potter die hij gebruikte tegen de Dementors, en binnen enkele seconden ving ze de jongen gemakkelijk daarin op. Een kleine bonk en tik bevestigde het dat ze hem veilig had opgevangen en zette hem rustig op de grond, zonder veel moeite. Doordat ze zichzelf voor kort verloren was had ze niet meer in de gaten gehad hoe de mensen geschokt en nu doodstil naar haar gekeken hadden, alsof er een grote moord was gepleegd maar eigenlijk nog veel erger dan dat. Alsof, alsof er een wonder was ontstaan. Ze liet haar woede los en liet de wind vieren door haar hand te ontspannen. Meteen ging ze op haar knieën en beet kort op haar onderlip. ''Gaat het met je?'' Was het enige wat ze op dit moment kon uitkramen, maar wist wel zeker dat hij niet in orde was, door alle schroeiplekken die in zijn kleding zaten en de zwarte vegen die van binnen het gebouw afkwamen. Lichtelijk raakte ze in paniek, kwam dichter bij de jongen en voelde eerst aan zijn pols. Fuck. Zonder na te denken zette ze haar lippen op de zijne, blies er lucht in en ging aan de slag als een expert. Vlug sloeg ze op zijn hart en ging zo weer verder met de mond op mond beademing. Om haar heen was het nog steeds stil, niemand die haar hielp maar ook niemand die ernstig in paniek raakte. Alsof ze daar allemaal verbijsterd stonden, van het feit dat er een 'buitenstaander' in hun stadje was gekomen. Zoey wist wel beter dat ze niet de enige was. ''Kom op, kom op, word wakker!'' Schreeuwde ze hoopvol en tegelijkertijd met een lichte piep in haar stem naar de jongen. Water, ze moest water hebben. Ze kon niet smachtend om water roepen naar de brandweermannen en dan wachten totdat ze dat misschien over een kwartier zou krijgen. Nee, ze had het nu meteen nodig. Wat lichtelijk trillend stond ze op, sloot haar ogen. Ademde rustig in en uit, draaide daarna behendig met haar handen als een soort Avatar en klapte ze na enkele seconden tegen elkaar aan. Het duurde niet lang voordat de lucht grauw betrok, de zon achter de wolken verdween en de eerste spatjes uit de lucht kwamen vallen. Hier bleef het echter niet bij en er kwam meer vallen, zoveel dat het inmiddels met bakken uit de lucht kwam geregend. Na enkele seconden opende ze haar ogen weer, haalde haar handen van elkaar af en keek voor kort naar de mensen. Hoewel er sommige al saai wegliepen en naar huis wouden omdat ze nat werden, bleven er toch een heleboel staan, nog steeds starend naar het tafereel wat zich zojuist had afgespeeld. Nietszeggend keerde ze zich voor kort om naar het kleine jongetje. ''Hee, ga maar naar je moeder, ik zie haar daar al staan.'' Fluisterde ze hard genoeg in zijn oor en wees naar een vrouw die haar jochie riep. Hij rende blij op haar af en dook recht in haar armen. Gauw genoeg ontving ze een soort van bedankelijke glimlach, ondanks dat zij ook wel versteld stond van het feit wat zich net had afgespeeld, en liep daarna weg met het kind omhoog gehesen in haar armen. Ze draaide zich dan ook weer om naar de jongen die op de grond lag. Met een lichte twijfel wist ze nu niet of ze zijn shirt uit moest doen, om die plekken te bekijken en eventueel naar een ziekenhuis te gaan, of dat hij ieder moment kon worden met een raar idee dat zij hem nu uit stond te kleden. De regen bleef echter gewoon ondertussen doorvallen, ze vond het wel verfrissend op dit moment en hierdoor kon de brand ook gemakkelijker gestopt worden. Kort wierp ze nog een blik naar Mente, die vast en zeker niet bepaald zou begrijpen waarom ze dit gedaan had. Maar voor Zoey lag dit gewoon wat moeilijker. Ze kende niets van de buitenwereld en wist ook niet van het feit dat de mensen misschien wel een enorme haat aan buitenstaanders had. Want ondanks de dorpelingen van Esperance die haar eerder ook weg wouden hebben, zouden de mensen hier wel heel anders kunnen zijn...
-Zei toch dat deze korter zou zijn! :3
Laatst aangepast door Virginia op za jan 28, 2012 3:14 am; in totaal 1 keer bewerkt
Alice
Posts : 904
Profiel Naam: Alice Pioggia Partner: Nobody said it was easy.. Vereniging: L8 Nites
Onderwerp: Re: The origin of pain do jan 26, 2012 7:45 am
Wacht! Het moment dat zich zojuist had vertrokken leek zich te herhalen voor haar ogen. De auto die op haar af kwam schuren, de piepende banden. De angst, de kracht die zich in haar gebundeld had. De auto was niet gestopt, niet uit zichzelf in elk geval. Zij had hem gestopt, onbewust. Als ze een normaal meisje was geweest, was ze aangereden. Dan had ze het hoogstwaarschijnlijk niet overleefd. Maar ze was geen normaal meisje, ze had de auto tegen gehouden met haar gave. Hoe stom kon ze zijn? Het meisje in de trein, zou voor gek worden verklaard als ze vertelde dat haar knuffel konijntje had bewogen. Er zou gezegd worden, dat het haar fantasie was, dat knuffel's niet konden bewegen en het zou waarschijnlijk niet lang duren voor ze het zelfs zou gaan geloven. Maar deze man was volwassen, hij had genoeg ervaring om te weten dat een auto niet zo abrupt kon stoppen. Dat een botsing onvermijdelijk was geweest. Niet te vergeten, de klap die hij had gekregen op het moment dat zij de auto had tegen gehouden. Of zou hij in shock zijn? Zou hij niet doorhebben dat zijn auto tegen was gehouden door iets anders dan zijn remmen? Zou hij niet hebben gezien dat ze haar handen iets op had geheven, haar handpalmen naar het voertuig toegedraaid? Of zou hij denken dat het automatische reflex was geweest? Nee, daarvoor had ze haar handen te laag gehouden. De massale 'oh' die er door de mensen menigte heen ging, deed haar opkijken. Er zou toch niks met Zoey gebeurd zijn? Mente probeerde de blondine te ontdekken, maar de rook was te dik en ze kon niet meer dan tien meter voor zich uit kijken. "Haal het niet in je kop, weer zo hard weg te scheuren!" Siste Mente tegen de bestuurder, waarna ze zich omdraaide en weg rende. In de richting van het brandende gebouw. Al snel moest ze haar pas verdragen, zo snel als ze kon werkte ze zich een weg door de mensen massa heen. De meeste mensen deden een pasje naar achter, als ze in de gaten hadden dat ze er langs wou en anders wrong ze zich gewoon tussen hen door. Ze negeerde de niet begrijpende blikken. Ze was er aangewend vreemd aan gekeken te worden. Ze was altijd al een buitenstaander geweest, ook voordat ze weg gelopen was uit Salerno. Eindelijk was ze bij de rand van de menigte gekomen, politie en brandweermannen stonden met hun rug naar het brandende gebouw toe hielden de mensen in de gaten. Om zo te voorkomen dat er iemand te dicht bij het vuur kwam. Mente ging op haar tenen staan, keek over de schouder van de man voor haar heen. Opzoek naar Zoey, eindelijk zag ze de jonge vrouw. Ze stond naast het bewegingloze lichaam van een jongen. Hoe de jongen er precies aan toe was kon ze van af hier niet zien, maar het was duidelijk dat er iets goed mis was. Zonder lang te aarzelen, schoot Mente tussen de twee mensen voor haar door en begon in de richting van het tweetal te rennen. Niemand besteedde aandacht aan haar, iedereen was afgeleid door de dikke waterdruppels die uit de hemel vielen. Koele, koude druppels die het vuur dat al minder hongerig leek begon te doven. Achter zich hoorde Mente de mensen praten, sommige spraken over een God’s geschenk. Maar zij wist wel beter, het was niet God die de regen gemaakt had maar Zoey. Ondanks het feit dat het haar slechts enkele seconden had gekost van de menigte naar het tweetal te rennen, was ze al doorweekt. Haar lange bruine haren, hingen in natte slierten langs haar gezicht. Zonder te aarzelen liet ze zich naast de jongen op haar knieën vallen. “Wat is er met hem gebeurd?” Vroeg ze aan Zoey, terwijl ze zijn pols pakte. Tot haar opluchting was zijn hartslag voelbaar, ietwat zwak maar toch. Zijn shirt was deels weg gebrand, verscheidene brandwonden ontsierde zijn huid. Ze draaide de handpalm van haar linker hand naar de jongen, concentreerde zich. De stof van zijn shirt scheurde, op die manier hoefde ze zijn shirt niet van zijn verbrande huid te trekken. Voorzichtig haalde ze de lossen stukken stof van zijn lichaam, bekeek de brandwonden. Daar moest brandwonden zalf op, en dan zou het verbonden moeten worden. In het klooster had Mente geleerd hoe ze gewonden moest verzorgen, dat was een taak van de nonnen. Als het druk was in het ziekenhuis werden er in het klooster mensen op gevangen, of werden nonnen naar het ziekenhuis gestuurd om te helpen met het verzorgen van de patiënten. Dan waren er nog de lessen van de zusters, waarin ze had geleerd wat voor effect bepaalde medicijnen hadden en hoe je bepaalde verwondingen moest verzorgen. “We moeten hem hier weg halen, of we brengen hem naar het ziekenhuis of ik verzorg hem. Maar we moeten hier hoe dan ook weg, ik denk dat we nu al te veel aandacht hebben getrokken en het feit dat hij levend uit een brandend huis is ontsnapt. Ik weet niet wat ik daarvan moet denken.” Zei Mente op gedempte toon tegen de blondine, waarna ze haar bruine ogen op de jongen richtte. Met haar hand streek ze langs zijn wang. “Hé, kun je me horen?” Bezorgd keek ze naar het gezicht van de jongen, waarop enkele zwarte roet vegen zaten.
Sarah Moderator & Prom Queen 2010
Posts : 1125 Naam : Maaike
Profiel Naam: Sarah Blake Partner: It's allways better when we're together Vereniging: I am and allways will be, Famous
Onderwerp: Re: The origin of pain vr feb 10, 2012 8:23 am
De banden hadden een zwart spoor achtergelaten op de weg, de geur van verbrand rubber zwevend in de lucht. Ryan zat met zijn handen nog steeds stevig om het stuur geklemd, zijn knokkels ondertussen wit gekleurd van de kracht waarmee hij het ding vast had. Zijn voet lichtte hij langzaam op van het rempedaal, en zo kwam ook de rest van zijn lichaam langzaam weer in beweging. Hij bewoog zijn vingers waardoor zijn handen hun natuurlijke kleur weer terug kregen, en met zijn ogen knipperde hij een paar keer verward. Het gevoel wat hij in zich had was niet doorgedrongen op zijn gezicht, de schrik en de verwarring, zijn blik momenteel blanco voor zich uitgericht. Langzaam bewoog Ryan een hand naar de zonnebril die hij al die tijd nog op had gehad, en nam deze af: op die manier probeerde hij beter zicht te krijgen op de weg, die nog altijd donker was van de rook. De figuur op de weg had hij daardoor pas veel te laat gezien, en hoewel hij de hele situatie die zich achter hem op straat afspeelde -het brandende gebouw, de gillende en schreeuwende mensen, de bezorgde hulpdiensten- zelf had veroorzaakt, maakte hij zich toch enigszins zorgen over de persoon die hij zojuist bijna had aangereden. Ryan verklaarde zichzelf voor gek: al die mensenlevens konden hem niks schelen en die van deze persoon wel? Hij zou er niks om moeten geven.. In een knip was het gevoel dan ook weg, had hij het los gelaten, en opnieuw die stalen, harde blik op zijn gelaat tevoorschijn getoverd. Echter was deze voor korte duur, aangezien de persoon in kwestie ondertussen naar zijn auto was gelopen, en boos op het raampje tikte. Ryan probeerde zijn gezicht in een meer humane plooi te trekken, en draaide het raampje naar beneden. Behalve de sterke geur van rook kwam bij het openen van het raam echter ook een stortvloed aan woorden van het meisje naar binnen. Ze was behalve boos ook duidelijk geschrokken, wat hij haar niet kwalijk kon nemen: niet dat het hem veel kon uitmaken. Hij zou haar tirade aanhoren, maar daarna zonder hard feelings gewoon weer wegrijden: terugkomen zou hij hier niet, en het meisje nogmaals ontmoeten zou hij waarschijnlijk ook niet. "Het spijt me, ik weet niet wat me bezielde" verontschuldigde hij zich op een manier die niet paste bij zijn innerlijke gedachtes en gevoelens. Deze vertelden hem namelijk gewoon het gas vol in te drukken en weg te rijden, met zijn middelvinger uit het raampje. Misschien dat zijn bijna emotieloze gezichtsuitdrukking -op een waterig, fake glimlachje na- dit innerlijke gevoel van hem verraadde -een normale persoon zou namelijk een geschrokken blik hebben getrokken vol medeleven-, al was het voor een buitenstaander wellicht ook te verwarren met de schrik van het bijna ongeluk. Hij leek het meisje er echter niet tevreden mee te hebben gesteld, aangezien ze hem nog een kwade "Haal het niet in je kop, weer zo hard weg te scheuren!" toe siste voor ze zich omdraaide en wegrende, Ryan verbouwereerd achterlatend. Hij wreef met zijn hand over zijn gezicht en vloekte binnensmonds. Hoe had dat kunnen gebeuren? Hoe hadden alle voorbereidingen zo vlekkeloos kunnen gaan, hoe had niemand hem kunnen opmerken of verdenken en hoe had hij dat dan in godsnaam bijna verknald door iemand bijna aan te rijden? De gevolgen zouden rampzaling zijn geweest als hij haar echt had geraakt: de politie zou hem natrekken en langzaamaan zouden alle kleine puzzelstukjes op hun plek vallen. Natuurlijk kon Ryan wel aan de politie ontsnappen met of zonder zijn mutant-krachten, maar daarmee zou hij alleen maar meer de aandacht op zichzelf vestigen: en dat iets wat hij totaal niet kon gebruiken. Het beste was om nu gewoon weg te rijden op een stapvoets tempo, en zodra hij uit deze straat was zou hij weer normaal weg kunnen rijden en de rest van zijn plannen kunnen voortzetten. Ryan plaatst zijn hand op de versnellingspook en wou gas geven, tot hem opeens iets te binnen schoot. In een flits zag hij de gebeurtenis van net opnieuw gebeuren: de donkere rookwolken die om de auto heen kolkten, de schim die opeens tevoorschijn kwam uit deze grauwe massa, hij die zijn voet zo snel mogelijk naar de rem verplaatste en met alle macht indrukte, de piepende banden, zijn wagen die met een schok tot stilstand kwam, die riem die in zijn schouder had gesneden.. Ryan wreef met zijn hand over zijn linker schouder, en voelde de plek waar de veiligheidsgordel pijnlijk contact had gemaakt met zijn huid door het plotselinge remmen: het voelde branderig aan, niet meer dan dat. Wat hem het meest verontruste was eigenlijk het feit zelf dat hij zo abrupt tot stilstand was gekomen. De laatste dagen had hij veel in deze auto doorgebracht en had hij er vele mijlen in afgelegd. Hij had het gevoel het ding echt door en door te kennen, gezien het feit dat hij er zo ongeveer in leefde omdat hij geen vaste verblijfsplaats had. Hij zou dan ook durven zweren dat deze oude Pontiac '65 niet zomaar tot stilstand zou kunnen komen, en dat daar wel een flink aantal meters voor nodig waren. En dan de manier waarop het meisje haar handen had gehouden.. Natuurlijk was het een reflex om je lichaam en gezicht met je armen te beschermen wanneer er een auto op je af kwam gereden, maar vanwaar die vreemd gedraaide handpalmen? Ryan ging er niet vanuit dat het meisje een zeldzame spierziekte had, en klemde zijn kaken op elkaar. Hij had het idee dat er met hem werd gesold, dat er iets mis was of aan de hand was waar hij geen weet van had. Impulsief greep hij opnieuw naar het stuur en de versnellingspook, trapte hij het gas in en stuurde zijn auto richting het troitoir. Hier zette hij hem langs de rand, stapte hij uit en gooide de deur met een klap achter zich dicht. Er klopte iets niet, en hij wou weten wát. Het maakte hem op dit moment geen moer uit wat er met de mensen om hem heen gebeurde -die gingen maar voor hem aan de kant- of wat ze van hem dachten: als hij nu weg zou rijden zou hij nooit weten waar hij mee te maken had gehad, en hoewel dit moment vreselijk ongelukkig voor hem uit kwam, kon hij die diepe nieuwsgierigheid niet bedwingen. Met ferme stappen liep hij in de richting die het meisje ook op was verdwenen, maar hij was nog maar enkele meters van zijn auto verwijderd, of een helse regenbui barstte los. Regendruppels zo groot en veel als nooit tevoren, stortten zich met een verbluffende ongeremdheid naar beneden. Omstanders waren binnen mum van tijd zeiknat van de regen, en het maakte Ryan's humeur er niet beter op. Zijn wenkbrauwen waren geërgerd boven zijn ogen samen getrokken, die een gevaarlijke, harde fonkeling bevatten. Het duurde een tijdje voor hij het meisje dan eindelijk opmerkte, en zodra hij haar in het zicht kreeg liep hij met grote stappen op haar af. Hij naderde haar en een blond meisje van achteren, maar voor hij haar aansprak of op de schouder tikte, gleed zijn blik naar de persoon waar ze beiden overheen zaten gebogen. Een blonde jongen lag roerloos op de grond, zijn kleding verscheurd en verschroeid, zijn huid rood van de brandwonden. Ryan snoof en liet zijn blik al snel los van de jongen. 'Het is een mens' vertelde hij zichzelf. 'Je weet beter. Je weet dat één meer of minder niks uitmaakt'. Het was dan wel niet zijn bedoeling geweest dat onschuldige mensen de dood vonden, maar soms waren offers gewoon nodig, vond hij. Hij verbeet het gevoel van medeleven dan ook, een gevoel dat hij de laatste tijd met een iets te groot gemak uit leek te kunnen schakelen. "Hé!" riep hij over het straat-tumult en de roffelende regendruppels heen, hiermee proberend de aandacht van het meisje te trekken. "Wat was dat daarnet?". Zijn stem was hard, waarmee hij haar eerder leek te commanderen hem te antwoorden dan het aardig te vragen. Misschien was dat niet de juiste manier om antwoorden uit iemand los te maken, maar hij zou hoe dan ook antwoord willen en krijgen op zijn vraag: en ze moest niet proberen hem ongeduldig of kwaad te maken. Hij zag er voor haar misschien wel uit als een doodnormale jongen die wellicht zijn dag niet had vandaag en misschien ook wel iets norser keek dan de gemiddelde jongeman, maar daar achter schuilde een mutant die het gewend was te krijgen wat hij wilde hebben: en dat was een gevaarlijke combinatie voor de onwetenden.
[ Ik hoop dat jullie er wat mee kunnen! ;D ]
Kenneth
Posts : 1535 Naam : Caro
Profiel Naam: Kenneth Wayne Nixon Partner: Shot me out of the sky, you're my kryptonite, Charlene Vereniging: Famous
Onderwerp: Re: The origin of pain zo feb 12, 2012 3:00 am
Torch
Het lichaam van de blondharige jongen leek maar te blijven vallen, hoe vaak hij zijn armen of benen niet tegen de rand van het gebouw hadden gestoten, het ging allemaal langs hem voorbij. De val leek eindeloos, ook al was hij bewusteloos besefte hij toch dat hij steeds dieper viel en de grond maar niet leek te raken. Wat er op het dak was gebeurd, het had te veel van zijn krachten gevergd en hij had de vlammen zelf niet helemaal kunnen doven maar hij had genoeg gedaan zodat de brandweer het vuur nu wel deftig aan kon. Niemand had hem opgemerkt toen hij daarboven stond en het vuur had proberen te doven, dat was zijn geluk misschien nog wel. Al zou het toch niets meer uitmaken, zo meteen was hij dood, zou hij nooit meer een blik kunnen richten op de mensen die er mede dankzij hem, maar ook de andere, waren uitgekomen en dan nog levend. Toen op een of andere manier leek zijn lichaam te stoppen met vallen, het kwam alleen zachter aan dan hij had veracht en zou hem als hij niet bewusteloos was hebben verbaasd, nu kon de jongen geen enkele spier bewegen. Zijn armen en benen zaten onder het bloed, door de brandwonden, door de keren dat hij tegen de muur aan was geknald om nog maar over zijn borst en zijn rug te zwijgen. Uiteindelijk raakte zijn lichaam zacht de grond en bleef hij maar liggen. Steeds verder afdwalend van de mensheid. Op een regenachtige plaats ver van het gebouw af werd de jongen wakker. De plaats was ondanks de regen die aangenaam aanvoelde op zijn wonden toch fel verlicht op een of andere manier. Voor hem zaten niemand minder dan zijn ouders die hem met een warme blik aankeken. Ze waren levend, net als hij, of toch iets in die aard. ‘Waar ben ik?’ Klonk mijn stem, deze was zo zacht, zo puur. Ik was er zelf van verbaasd, dit was niet hoe mijn stem hoorde te klinken. Door alle rook die ik binnen had gekregen zou ik niet eens meer mogen praten. Mijn ouders reageerde alleen maar met de woorden. “Op een plek waar je veilig bent.” Ik snapte het niet, ik hoorde hier toch niet te zijn? Ik was dood, of hoorde toch dood te zijn. Dan moest dat deze plek tot de hemel maken? ‘Weten jullie het, van mij?’ Zijn ouders knikte, maar veel meer kon hij niet verstaan van hun woorden. Het geluid van de plek waar mijn lichaam lag drong weer tot me door, en ik wou niet meer terug, ik wou bij hun blijven. Een felle klap raakte zijn borst. Toch opende de jongen zijn ogen niet meer. Zijn bewustzijn leek toch weer terug te komen op een of andere manier, maar dat was onmogelijk te zien voor diegene die net op zijn borst had geslagen. Zijn blonde haar wat inmiddels zwart zag van het roet, net zoals zijn gezicht, en zij gehalveerde shirt. Torch wou zijn ogen openen, maar hij vond er de juiste kracht niet voor, en het feit dat hij nog niet ademde hielp er eigenlijk ook helemaal niet meer bij. Waarom was was hij terug gestuurd uit de plek waar zijn ouders ook waren, als hij toch niet wakker werd uit zijn eeuwige slaap? De regen die zijn lichaam raakte was verkoelend, en niet alleen op zijn wonden, het zorgde ook er voor dat de roet vegen verdwenen van zijn gezicht, ook al was het tempo waar in dat gebeurde maar heel traagjes. Ergens vroeg hij zich wel af wie er bij hem zat, en waarom ze bij hem zaten. De jongen was liever ergens blijven liggen, en gewoon er worden bijgerekend als een van de slachtoffers van het brandende gebouw. Maar nee, in alle haast had iemand hem dus toch opgemerkt toen hij viel, stom. Heel opeens leken de jongen zijn oogleden te knipperen, alsof hij leek wakker te worden. En het was stiekem eigenlijk nog zo ook. Na enkele minuten wist hij zijn ogen open te houden en staarde recht omhoog. Alsof het in een omgekeerd proces gebeurde begon de jongen pas iets daarna fel te kuchen en schoot hij omhoog, merkte dan pas op dat zijn pols werd vast gehouden en dat zijn shirt verwijderd was. Vluchtig keek hij op zij, merkte twee vrouwen op. Met een ruk keek hij echter op wanneer er een derde persoon bij kwam, een man, deze begon tegen een van beide vrouwen wat te schreeuwen. Nog half bijkomend van alles probeerde hij op te staan, door al zijn wonden was dat vele moeilijker voor hem en zijn ademen was nog steeds niet echt in orde, maar toch wist hij op miraculeuze wijze op te staan en keek hij recht naar de man op wiens gezicht een norse uitdrukking lag. Oke, het zag er vast wel stom uit, hij een half dode die nu ging opkomen voor een meisje dat hij niet kende, maar het interesseerde maar menig mensen die nog stonden te kijken naar alles. ‘Wil je haar wel eens met rust laten!’ Grauwe hij op een schorre toon naar de man toe. Pijnlijk balde hij zijn vuisten, klaar voor enige vorm van een gevecht met of zonder zijn krachten. Al zou dat laatste misschien niet het slimste zijn om nu te gaan doen, maar veel boeide het niet. Want op dit moment zag de jongen de twee achter hem meer aan als zijn redders dan wat dan ook, en hij zou er genoeg aan doen om die dude weg te krijgen.
Virginia Admin
Posts : 2095 Naam : Diantos ღ
Profiel Naam: Virginia Lovely Partner: Decisions, decisions c: Vereniging:
Onderwerp: Re: The origin of pain di maa 13, 2012 7:50 am
Waarom had ze dit toch gedaan, waarom had ze het in haar hoofd gehaald om weg uit Esperance te gaan? Om haar spullen zomaar te pakken, naar een nieuwe plek te reizen waar ze hopelijk een normaal leven kon leiden, zonder beschuldigd te worden van anti-humaniteit. Ze had er wel over nagedacht, om weg uit het oude Australië te gaan, maar nooit de kracht gehad om dat daadwerkelijk ook uit te voeren. Misschien was ze bang, had daar een duwtje in haar rug voor nodig. Iets wat Mente nu gedaan had. Maar waarvoor ze bang was, ze had geen idee. Was het dat ze daar geen gezin kon stichten en ze langzaamaan daar zou verouderen tot er niets meer van haar over was, met elke dag uitgescholden te worden als monster door die kinderen die daar rondzwierven? Of waren het de agenten die haar iedere dag maar in de gaten hielden, om te kijken of ze niets misdeed? Zoey wist het niet en iedere seconde dat ze er langer aan dacht, leek het haar hersenen meer te pijnigen dan nodig was. Toch werd ze gauw genoeg uit haar idiote gedachtegang gehaald doordat ze merkte dat Mente bij de jongen terecht was gekomen. Voor kort gleed haar blik over haar lichaam heen, het was duidelijk te zien dat ze nat was geregend door haar krachten en de vraag die ze meteen stelde drong pas enkele seconden later echt tot haar door. ''Geen tijd om het uit te leggen, hij moet weg hier.'' Reageerde ze daarop en keek toe hoe de jongere meid, vergeleken met haar, kledingstukken van zijn bovenkas af begon te halen. Hoe het kwam wist ze niet, maar de helft van de woorden die ze daarna tegen haar sprak ontving ze maar slecht. Misschien omdat ze het gedempt zei, zodat andere mensen het niet konden horen. Zoey kon het niet helpen, maar ze belandde iedere keer weer in haar hoofd, terug naar haar oude woonplaats, ja zo kon ze het nu wel verklaren. Hoe zou het daar gaan? Zouden ze pissed off zijn omdat ze weg was gegaan, juist opgelucht zijn omdat ze eindelijk van haar af waren en nu hun zaakjes op orden konden brengen of bezochten ze haar ouders om daar een hartig woordje mee te spreken? Als ze hen iets aandeden, zou ze het nooit over haar hart krijgen om zichzelf ooit te vergeven, dat was dan een harde fout die ze zelf had gemaakt. Als de regen niet nog steeds zou vallen, zou zeker weten bij haar de opkomende tranen zijn opgemerkt. 'Hé, kun je me horen?' Klonk de stem van de bruinharige meid en ze wist haar standvastige blik van het harde, grijze asfalt weg te scheuren en naar haar te richten. Had ze het net tegen haar gehad? Nee, tegen de jongen. Maar daardoor was ze wel wakker geworden, en nu besloot ze zich niet meer weg te laten voeren door haar gedachten of juist bang te laten maken voor wat er nu daar zou gaan gebeuren. Op dat moment klonk er links verder weg van haar, maar wel duidelijk over het luide getik van de regen op de grond heen, een jongen die wat schreeuwde. Zijn aandacht was niet op die van haar gericht, ze herkende hem ook niet, dus waarom zou die op haar gericht zijn? Of misschien juist wel, gezien ze net in het openbaar een deel van haar krachten getoond had en er nu eindelijk een jongen was die ballen had om het te vragen. Dan niet echt op een vriendelijke manier. Een diepe frons ontstond op haar gezicht, ze hadden geen tijd voor hem. De jongen waar ze bij zaten moest gauw weg hier. Het verstelde haar dat de brandweer nog steeds hulpeloos verderop een beetje de luilak zaten uit te hangen, terwijl ze overduidelijk de val van hem hadden gezien van het gebouw af. Misschien waren ze nog verbijsterd door dit allemaal. Zoey zuchtte, hield haar handen af van de jongen en keek naar zijn gezicht. Zou hij nog wakker worden? Of langzaam sterven? Zolang er geen hulp kwam, was ze daar eigenlijk wel vrij zeker van. Misschien raakte hij wel in een diepe coma, of werd hij in het ziekenhuis vrijwel hersendood verklaard. Zoveel misschiens en geen enkel antwoord. Alhoewel, er leek een wonder te zijn gebeurd. Gelijk schoten zijn ogen open en wist hij overeind te komen, al ging het niet vrij soepel vanwege zijn lichaamswonden. Meteen wist zij ook op te staan, liep naar hem toe en ging voor hem staan, met haar handen voorzichtig op zijn borst drukkend. Hoewel ze aan de ene kant versteld stond van het feit dat hij zomaar opgestaan was, schoot er door de andere kant door haar hoofd heen dat hij moest blijven liggen, voor zijn eigen veiligheid. ''Dit kan niet, je bent gewond, je moet naar het ziekenhuis!'' Overstemde ze met haar zoetige stem de regen en legde haar handen vervolgens op zijn handen die hij hard gebald had. Om enig gevecht te voorkomen, draaide ze zich om en keek best geïrriteerd naar de jongen die net zo grof naar hen toe was gekomen. ''Als je niets beters te melden hebt, dan kan je ons beter helpen, hij moet weg hier.'' Klonk haar nog best in bedwang-houdende stem, waarin ze ook per toeval een lieflijk toontje in verwerkt had. Zoals haar moeder altijd aan haar vertelde wanneer ze nog jong was, 'Vechten is slechts tijdverspilling, verander het in vrede.' Die vertrouwde glimlach die ze er meestal op haar gezicht bij had staan, dat gaf haar de zekerheid om haar volledig te geloven. En in tijden zoals deze, gaf ze haar eens gelijk ook. ''Kan je dat, helpen?'' Vervolgde ze met een volledige, echt gemeende glimlach op haar gezicht.