Vier maanden. Zo lang was het geleden dat ze hier weg was gegaan. De schooldirecteur had haar verteld dat ze nog een kleine kans had om over te gaan. Godzijdank. Ze wilde niet nogmaals blijven zitten. Ze was al een jaar ouder dan de gemiddelde leerling uit haar klas. Zou ze blijven zitten, was zij al negentien jaar, terwijl de rest pas zestien en zeventien was. Kom op, dat was onacceptabel.
Ze kwam aan bij de vrouw die de kamers regelde. Haar sleutel had ze vier maanden geleden al afgegeven. ‘Hallo,’ begroette de vrouw haar. “Hallo,” groette ze vriendelijk terug. ‘Jij bent..?’ vroeg de vrouw. “Storey. Nicole Storey,” stelde ze zichzelf toen voor. Het was iets wat ze wel vaker deed. Haar achternaam eerst zeggen als iemand haar naam nodig had voor een formulier, of iets. ‘Storey..’ sprak de vrouw haar na, tot deze haar vinger liet staan.
‘Ah! Jij komt in een kamer met Luciano Crinamorte.’ De woorden van de vrouw maakten haar bang. Luciano. Dat kon onmogelijk een meisje zijn. Ze legde haar hand op haar hoofd en kreeg een misselijk gevoel. ‘Ken je hem?’ vroeg de vrouw onzeker. Ze schudde enkel haar hoofd. Nee, ze kende hem niet. En dat maakte het alleen nog maar erger. Ze hield niet van jongens. Of.. Hield er niet van om op één kamer te zijn met een jongen. Ze was hetero, maar was ergens bang voor ze. Dit door haar vader, wie haar niets meer dan rillingen over haar rug deed lopen en ervoor zorgde dat ze misselijk werd, bang.. Bang voor herhaling van het incident. De brand, de moord.. Alles had slechts voor meer angsten, meer pijnlijke herinneringen gezorgd.
‘Hier, je sleutel.’ De stem van de vrouw maakte haar wakker. “Bedankt,” zei ze zacht. Ze keek naar de sleutel en snoof zacht. Het was dichtbij haar vorige kamer, dus kon ze het wel vinden. ‘Je tassen staan er al,’ zei de vrouw. “Weet ik,” mompelde ze en ze liep richting de kamer.
Eenmaal aangekomen voor de deur legde ze haar hoofd er even tegenaan. Oké, nu mocht ze niet meer terug. Ze had besloten om terug te komen naar Monica High. Naar Santa Monica. En nu kon ze niet meer terugkrabbelen. Ze ging weer rechtstaan en opende voorzichtig de deur.
De kamer was nog brandschoon en er was niemand. Oké, ze was waarschijnlijk de eerste. Gelukkig. Snel vestigde ze zich op het linker bed, waar haar tassen bij stonden. Ze ging op haar buik liggen en begroef haar hoofd in het kussen, bang voor wie er komen zou. Vreemd, dat ze nog altijd bang was.
En om het nog leuker te maken, was haar vorige kamergenoot ook een jongen. Helaas was haar angst niet minder, maar juist meer geworden na de rechtzaak. Een diepe zucht kwam uit haar mond en ze duwde haar hoofd nog dieper in het kussen toen ze iemand over de gang hoorde lopen. Ze wist niet of hij het was, hoopte van niet, maar haar hoop was wel vaker tevergeefs.