Esmira liep het plein op. Ze had haar handen in de broekzakken van haar spijkerbroek gestopt. Haar gympen maakten een slof geluid op de tegels, ze deed geen moeite ze goed op te tillen. Ze had haar grijze ogen neergeslagen en keek naar haar voeten, die maar langzaam vooruit kwamen. Ze leek net een ingestort hoopje mens, niet echt een goede eerste indruk voor anderen. Ze wist het maar het kon haar niet zo veel schelen, deze hele school kon haar niks schelen. Ze was er alleen maar heen gegaan, omdat haar ouders zo aangedrongen hadden. "Liefje het zou je goed doen, zo tussen leeftijdgenoten." Dat was haar moeder maar blijven herhalen, totdat ze uiteindelijk toegaf. Ze had meer het idee, dat haar ouders gewoon van haar af wilden. Het was gewoon haar schuld dat haar broertje dood was, ze had hem niet zo veel over die stomme gevangenis moeten vertellen. Het waren maar verhaaltjes, verzinsels. Ze had kunnen weten dat dat een kind van 8 jaar had kunnen beïnvloeden. Er rolde zonder dat ze het echt door had een traan over haar wang. Hij bleef op haar lippen hangen en ze likte hem snel weg. Ja esmira handig, ga ook nog een potje lopen janken midden op een plein.
Ze tilde haar hoofd iets op om om zichheen te kunnen kijken. Er waren hier niet zo veel mensen en ze liep naar een hoekje van het plein. Ze liet zich op de grond vallen. Ze bedacht nog even dat haar broek zo wel is heel vies kon worden en de mensen hier haar raar konden vinden. Ze haalde haar schouders op, boeiend. Haar blond krullende haar viel voor haar ogen. Ze veegde het snel van haar gezicht en staarde voor zich uit. Ze sloot zich af van haar omgeving, van het idee dat ze hier zou moeten gaan wonen. Wat had ze hier te zoeken? Iedereen zou haar maar een dom wicht vinden, een ingestort wrak. Ze zuchte even, ach wat het kon haar toch niks schelen.