Tania plofte neer in één van de grote zitzakken. Weer een dag alleen doorgebracht. Ze pakte haar gsm en keek of ze een sms gekregen had. Geen enkele. Ze zuchtte. Ze was het zo zat, echt zo zat om alleen te zijn. Ze had geen vrienden. Ze had niemand. Niemand om haar te helpen. Ze zuchtte weer, maar nu dieper. Ze liet zich achterover vallen en slikte een bittere traan in. Bah, ze hoopte dat het niet ging regenen,want de lucht werd donker en dat zou absoluut niet leuk zijn.Ze pakte haar handtas en pakte haar dagboek eruit. Dat had ze altijd bij. Ze sloeg het open op vandaag. Er stond nog niks in geschreven. Ze keek op toen er iemand langs kwam gewandeld. Ze zouden haar allemaal gek verklaren omdat ze een dagboek bijhad. Ze pakte haar pen en begon te schrijven :
Hallo dagboek,
Weer een dag voorbij. Het doet me echt geen deugd. Niemand praat met mij. Is dat normaal?
Nee, waarshijnlijk niet. Waarom zouden ze met mij praten als ik ,niet met hun praat?
Ochja, het zal ooit wel beteren zeker. Hoop ik. Maarja ik zal je morgen wel iets laten weten hoe het is afgelopen.
Ze sloot het boek en stopte het terug in haar tas. Ze keek naar de sterren en liet haar ogen dichtvallen van de vermoeidheid. Haar handtas viel op de grond en haar dagboek gleed eruit. Ze merkte het nog niet eens. Ze sliep gewoon verder.