Dammit

Airith + nog iemand

Hij stapte uit zijn Witte Jeep en keek rond. De zon scheen nog hoewel het al aardig laat begon te worden. Hij haalde zijn schouders op en draaide zich om en deed de Jeep op slot. Hij had zijn Nike sneakers aangetrokken. Hij wandelde en keek rustig om zich heen. Hij stopte bij de pier en keek naar het water dat tegen de palen aan klotste. Het zag er verleidelijk uit en hij ging zitten op de planken. Voordat hij het doorhad werdt hij in het water geduwd. Hij schrok zich rot en trapte door het water naar boven. Hij spuwde water uit en zwom naar de stenen toe en klauterde naar boven toe. Waar waren die grapjassen? Hij zou hun gezicht maar wat graag verbouwen. Zijn blauwe ogen spuwden vuur. Het water droop uit zijn haar en shirt. Hij sopte in zijn schoenen en hij zag enkele mensen naar hem wijzen. En als hij boos keek dan keken ze snel de andere kant op. Boos liep hij voort. Hij stopte halverwege met zijn zoektocht. Woedend brieste hij en kneep het ergste water uit zijn broek en shirt. Hij had die grapjassen ook graag in het water geduwd maar ze waren nu pleiten. Boos schopte hij tegen een lege milk-shake beker aan. Deze belandde in het water en dreef naar de rest van alle andere troep toe. Ze mochten hier best eens een keer schoonmaken.

Caith stapte op haar scooter en verliet haar kamer, die in hun schoolgebouw plaatsvond. Ze reed richting de pier. Ze wist niet waarom, maar ze had gewoon even zin om ergens anders te zijn dan in hun school. Na een paar minuten was ze al bij de pier aan gekomen, en pakeerde haar scooter tussen alle auto's die daar stonden, een of andere witte Jeep stond aan haar linkerkant. Met haar sleutels klikte ze het witte metalen ding opslot en stak de weg over zodat ze op de stoep liep. De zeewind speelde met haar blonde haar, en deed het alle kanten op vliegen. Ze slaakte een zucht terwijl ze verder stapte, naar de winkeltjes die langs het strand stonden. Caith ging in de rij staan en bestelde even later een milkshake die na een tijdje naar haar toegeschoven werd. Tevreden liep ze naar het water, terwijl ze af en toe een slokje van haar koude milkshake nam. Haar hoofd begon al pijn te doen, maar ondertussen was ze het wel gewend. Na een tijdje gelopen te hebben langs het water, zag ze in de verte een jongen staan die door een paar andere in het water werd geduwd. Ze versnelde haar pas ietsje en liep richting de jongen toe, die kwaad het water uit klom. Ze zag hoe de jongens snel wegrenden nadat ze hem geduwd hadden, lafaards. Ze kwam bij de jongen aan en zag hoe het water van zijn kleding af droop. "Die sukkels zijn net weggerend," begon ze terwijl ze de jongen aankeek. Vast ook van Monica, dat dacht ze altijd als ze iemand ontmoette. "Gaat het een beetje?" vroeg ze aan hem. Ze trok haar wenkbrauw op, en wist zeker dat het antwoord 'nee' zou zijn wat ook logisch was. Maarja, het was beter dan niks vragen en er een beetje dooïg bij staan.

Zijn woeste blauwe ogen keken om. Ze zagen een blond meisje staan met lichtere ogen als hijzelf. "Die sukkels zijn net weggerend" hij bromde wat en keek weer boos voor zich uit. Ja, altijd die lafbekken die het niet durfden op te nemen in een gevecht of wat dan ook. "Gaat het een beetje?" 'Wat denk je zelf' gromde hij boos. Hij trok een schoen uit en liet het water eruit lopen. Hij keek er verbaasd naar toen er ook een schelp uit rolde. Had hij weer hoor. Hij trok zijn andere schoen ook uit en daar kwam een lading zand uit. Hij hield zijn schoenen in zijn handen en trok zijn druipnatte sokken ook uit. Hij stopte deze in zijn schoenen en slaakte een zucht. 'Ian' mompelde hij en stak zijn hand uit. Hij hield in de ander zijn schoenen vast en keek haar vragend aan. Toen ze zijn hand niet terug schudde liet hij hem weer zakken. Hij voelde de houten ribbels onder zijn voeten en keek voor zich uit en zag hoe de duisternis langzaam naderbij kroop. Het was prettig voor zijn ogen en hij zag de lichtjes aangaan bij het pretpark. Hij liep naar de ijskraam toe en pakte een grote stapel servetten mee en verfrommelde deze en deed ze in zijn schoenen. Misschien dat ze nog droog werden voor morgen. Er scheerde een zeemeeuw over zijn hoofd heen en een ander zat voor hem. Hij zat een frietje op te eten en hij liep er met een wijde boog omheen.