Alejandro had zich al een uur lang tegen een wildvreemd kluisje aangenesteld, of nouja, geleund. eigenlijk had hij gehoopt dat de eigenaar, of eigenaresse, nog beter, naar het kluisje zou toekomen en met hem zou praten. Hij voelde kramp in zijn benen, in zijn armen én zijn rug, maar dat deed er nu niet toe. 'Come on, je moet nu wel eens tevoorschijn komen..' mompelde hij zichzelf toe, en bleef om zich heen kijken. Uiteindelijk was hij het zat, de persoon kon wel ziek zijn, of er zou niemand eigenaar of eigenaresse van het kluisje zijn. Alejandro geeuwde, voelde zijn ogen sluiten. hij liet zich op de grond zakken, legde zijn hoofd op zijn armen en liet zich in een diepe slaap vallen.
& Ayse (: